ritsz. van den Heuvel. Zijn zoon Adriaen Adriaensz. Vroesen, geb. te Rotterdam omstr. 1609, overl. aldaar 17 Aug. 1669, treffen wij in 1638 in de stedelijke regeering aan. In 1654 werd hij schepen, in 1657 lid der vroedschap, wat hij tot zijn dood bleef; verschillende malen was hij in die periode gedeputeerde ter dagvaart en burgemeester, terwijl hij in zijn laatste levensjaar nog gekozen werd tot lid van het college der admiraliteit op de Maas. Twee portretten van hem bevinden zich in het Museum Boijmans te Rotterdam, het eerste geschilderd door A. de Vries in 1639, het tweede door J. Cool Dzn. op een regentenstuk van het Heiligegeesthuis in 1653. Hij huwde 6 Mei 1635 te Cappelle met Aeltje Rosekrans en hertrouwde 10 Juni 1640 te Rotterdam met Johanna Snellius van Royen Willebrordsd. Uit dit huwelijk werd 21 Maart 1641 een zoon Adriaen geboren, die te Leiden gepromoveerd is in de rechten, van 1664-1669 secretaris der stad Rotterdam was, daarop lid werd der vroedschap, doch in 1672, toen hij bovendien burgemeester was, zijn ambt moest neerleggen, daar hij wegens zijn antistadhouderlijke gevoelens zeer gehaat was bij het volk. Ook zijn broeder, Mr. Willebrordus Vroesen, sinds 1669 secretaris der stad, moest toen aftreden. Adriaen week eerst uit naar België, maar schijnt later naar den Haag gegaan te zijn, waar hij 19 Sept. 1706 overleed, doch hij werd te Rotterdam
begraven. Hij was 26 Dec. 1662 gehuwd te Rotterdam met Susanna Knau(w).
Zie: Bronnen Gesch. Rott. I; Wagenaar XIV, 76-79, 113-116; Lettres de Pierre de Groot à Abr. de Wicquefort (ed. Krämer) 92.
Moquette