[Vos, Albert de]
VOS (Albert de), geb. te Zutphen 12 Maart 1822, gest. te Voorst 15 April 1872. Hij studeerde aan 's Rijks Veeartsenijschool voor rekening van het Fonds voor den Landbouw van Oct. 1840 tot 26 Juli 1844; op dezen datum werd hij tot veearts 1e klasse bevorderd. Zutphen werd hem als standplaats aangewezen. Op 6 Juni 1846 werd hij tot adjunct-paardenarts bij het leger benoemd; op 13 Sept. 1849 werd hij paardenarts 2e klasse en spoedig daarna als zoodanig overgeplaatst bij het leger in Nederlandsch-Indië, waar hij 4 Febr. 1858 tot paardenarts 1e klasse werd bevorderd.
Bijna zijn geheelen diensttijd in Indië bracht hij te Makassar en te Batavia door. Ten gevolge van een val van zijn paard werd hij ernstig zenuwziek en vertrok hij 12 Dec. 1870 tot herstel van gezondheid van Batavia. Hij kwam 15 April 1871 te Brouwershaven aan, vertoefde eenige maanden in het krankzinnigengesticht te Zutphen, en woonde daarna te Voorst, waar hij 15 April 1872 overleed. Hij werd te Warnsveld begraven.
De Vos schreef in Het Repertorium, jaarg. I en II. Voorts in Indië over het Preanger paard, over runderpest, enz. In 1847 gaf hij, met F.C. Hekmeijer, te Amersfoort uit: Levensgeschiedenis van een Kavalleriepaard. Uit het Fransch. In 1868 was hij te Salatiga met goed gevolg werkzaam ter bestrijding van den kwade-droes.
Schimmel