zijne beurt weer gebruik had gemaakt van ein lustig Pickelhärings-Spiel, opgenomen in de Englische Comedien und Tragedien (1620). Soet heeft Vos wegens dat plagiaat heftig aangevallen.
Intusschen kwam Vos, ten gevolge van zijn succes, niet alleen in aanraking met Hooft, Vondel, Huygens en andere beroemde dichters - al spoedig komt hij telkens op het Muiderslot - maar ook met de grootwaardigheidsbekleeders in zijne geboortestad. Aan de Huydecopers, de Bickers, de Witsens, de Vlooswijken, enz. heeft hij tal van grootere en kleinere gedichten gewijd en alwie in Amsterdam hooge ambten en waardigheden bezat, werd door hem bezongen. Voor elk groot huiselijk feest in die deftige kringen had hij een vers klaar, was tevreden met een plaatsje onder aan de tafel en liet zich patronisecren. Hij heeft dan ook heel wat ruiten ingezet in de stadsgebouwen, o.a. in het nieuwe stadhuis, heette stadsglazenmaker, werd 1 Jan. 1655 benoemd tot wijnroeier en in 1647 voor het eerst tot regent van den schouwburg, waartoe hij, behalve in 1652, elk jaar werd herkozen. In die hoedanigheid heeft hij zeker grooten invloed gehad op de drama's, die daar vertoond werden.
Vos heeft 5 Juni 1648 het sluiten van den vrede van Munster opgeluisterd met zes vertooningen op den Dam, evenals Samuel Coster en Geeraerdt Brandt. Hetzelfde deed hij in Mei 1654 wegens het sluiten van den vrede van Westminster. In Aug. 1659 bij het bezoek van Amalia van Solms organiseerde hij een optocht van 16 ‘Staatcywagens’ en in Juni 1660 een anderen van 20 wagens, toen Maria Stuart, de weduwe van Willem II, met haar jongen zoon Amsterdam bezocht. Daar hij echter de onhandigheid beging, om op één dier wagens Karel I voor te stellen op het schavot, waarbij de prinses het hoofd afwendde, is er een eind gekomen aan die vertooningen en werd hij zelf, die te paard den stoet vergezeld had, heftig aangevallen in De Mot in 't Vossevel, t' Samenspraeck tusschen Jan Tamboer en Jan Vos en andere pamfletten. Hij heeft zich daarna tevreden gesteld met vertooningen op het tooneel ineen te zetten en ook door de uitvoerige gedichten Ontzet van Koppenhaven (1657) en Vergrooting van Amsterdam (1662) daar door vele personen te laten uitspreken en vertoonen.
Behalve deze gedichten schreef hij Vrcede tusschen Filippus de vierde ... en de Staaten der vrye Neederlanden (1648); Zeekrygh tusschen de Staaten der vrye Neederlanden, en het Parlement van Engelandt (1653); Strydt tusschen de Doodt en Natuur, of Zeege der schilderkunst (1654); Inwyding van het Stadhuis t' Amsterdam (1655); Traanen over de doodt van... Maria Stuart, Princes Douarière van Oranje (1661); Vergrooting van Amsterdam (1662); Kommerrust, hofstede van ... Mr. Joan Uitenboogaerdt ... (1665) en Scheepkroon der zeehelden van de vrye Neederlanden (1666), die alle afzonderlijk uitkwamen, verder een groot aantal kleinere verzen, bijschriften op schilderijen en puntdichten.
Als regent van den schouwburg heeft Vos weten te bewerken, dat het gebouw geheel verbouwd werd en het tooneel met zijn vast decoratief plaats heeft gemaakt voor een ander, met beweegbare schermen. 24 Maart 1664 werd de eerste steen van den nieuwen schouwburg gelegd door Maria, het eenige dochtertje van Vos, en 26 Mei 1665 had de opening plaats met Vos' zinnespel Inwyding van de Schouburg t' Amsterdam; in 1667 liet hij er zijn tweede treurspel, Medea, opvoeren. Het is een drama ‘met kunst- en vliegh-werken,’ een genre, waarvoor Corneille