ceptor der latijnsche scholen lmminghuizen. Hij deed druk mede aan het patriottenspel: nevens het Patriottisch Genootschap, waarvan de leden der regeering uitgesloten waren, richtte hij een tweede societeit: ‘Uit Voorzorg’, op, welke 1 Sept. 1785 met 70 à 80 leden tot stand kwam. Van 14 Mei tot 20 Juni 1786 behoorde hij tot de officieren van een naar Oudewater uitgetrokken detachement vrijwilligers, dat den 11. Juni aldaar een kwaden dag had. Deswege werd hij met anderen in het laatst van 1787 vervolgd, wat met een sisser afliep. In 1789 werd hij secretaris, in April 1793 voorzittend directeur van het in 1795 van de Maatschappij losgemaakt departement van het Nut. Den 21. Maart 1795 werd hij, toen voorzitter der meest uit roomschgezinden bestaande politieke societeit ‘Eendracht’ zijnde, voor 6 maanden tot representant der burgerij verkozen. In het Natuurkundige Genootschap dikwerf napratende met pastoor Petrus Schouten (I kol. 1459), die hem zijn boek De waare godsdienst ter lezing gaf, werd onze oud-diaken en oud-ouderling der Herv. kerk bewogen om tot de R.-Katholieke over te gaan, hetwelk den 10 Sept. 1797 door openbare belijdenis plaats had. Daarbij waren tegenwoordig 37 leerlingen van V., die hij kosteloos lager onderwijs gaf en daartoe leermiddelen vervaardigde (10 en 11 April 1798 hield hij een examen in de remonstr. kerk). Sedert 1795 zag van hem een Vervolgblad het
licht over allerlei staatkundige, staatshuishoudkundige en zedekundige onderwerpen. 30 Juli 1806 werd hij in het Nuts-departement met 29 tegen 14 stemmen gedeballoteerd, maar 19 Mei 1811 zag hij zich tot lid van den municipalen raad benoemd; doch hij bleef onbeëedigd en vertrok op het einde des jaars naar Utrecht. Hij is echter naar Alkmaar teruggekeerd. Toen de opvolger van den in 1805 overleden pastoor Schouten, J.H. Mens, hem het bijwonen van de godsdienstoefeningen der hervormden verbood, ging hij over tot de kerk van pater J.v. Beugen, te Alkmaar pastoor geworden in 1818, en toen hij zich niet kon vereenigen met diens prediking, schreef hij dezen, door het lezen van eenige boekdeelen van Teyler's Godgeleerd Genootschap tot andere gedachten te zijn gekomen, en bezocht hij de roomsche kerk niet meer. Hij wilde zijn terugkeer tot het protestantisme door den druk wereldkundig maken, maar zijn overlijden na een spoedig toegenomen ziekte voorkwam zulks. Op zijn sterfbed begeerde hij als lid aangeteekend te worden van het Bijbelgenootschap, waarvoor hij sedert de oprichting op naam van een ander had bijgedragen. Hij was 24 Aug. 1773 gehuwd met Maria Bourgonje, overl. in Maart 1808.
Van hem zijn verschenen: Vertaling der Positiones physicae van J.H. van Swinden inleiding en eerste 2 boeken (Harderwijk 1792.); Frans Voorhout aan zijne Medeburgers. Verscheidene nummers, het bovengenoemde Vervolgblad; Verantwoording van F.V., wegens zijnen Overgang (4 st. Amst. en Alkm. 1798); Geschiedenissen van het Vaderland voor de Jeugd; overgenomen, en gevolgd naar een beroemd schrijver, en tot een algemeen gebruik gemaakt, in Vragen en Antwoorden.... tot den jare 1795 (Alkm.); Lesslessen No. 1 en 2, Rekenlessen Ns. 1-4, Tavel van vermenigvuldiging en opklimmende getallen, Tavel van het zeedelijk gedrag der Jongelingen (alle 4 op bordpapier geplakt); Wijze hoedaniq de Lees- en Rekenlessen en Tafels te gebruiken (Alkm.).
Zie: Bruinvis, Het Patriotisme te Alkmaar; De Protestant (Dordr. 1823).
Bruinvis