[Verschuer, Johan]
VERSCHUER (Johan) of Verschuir, 11 Oct. 1680 te Groningen geb. en 19 Aug. 1737 te Zeerijp gest., zoon van Hendrik V. en Maria Haaks. Hij ontving in zijn geboortestad onderricht in de theologie, doch volgde tevens de lessen in wis- en natuurkunde van Bernouilli. In 1702 werd hij tot schoolmeester te Loppersum (Gron.) aangesteld, legde in 1705 zijn proponentsexamen in de theologie af en werd 16 Apr. 1714 tot predikant in 't naburige Zeerijp beroepen. Hij stond bekend als een bekwaam wiskundige, doch dat hem ‘een hoogleeraarszetel aan de parijsche Sorbonne (zou zijn) aangeboden’, is niet waarschijnlijk, hoezeer er van zijn leven slechts weinig met zekerheid bekend is. Hij is gehuwd geweest met Ammerens ter Maat, waaruit Hendrik V., in 1737 predikant te Nerdorp in Oost-Friesland, met Mensjen van Haren en met Helena Sygers, die hem overleefde.
Men heeft van hem verschillende werken, o.a.: Zegepralende waarheit (1735); Honigraatje van gezangen tot verkwikking van Zions treuringe