opzegging voortdurende geschillen tusschen de Stad en Ommelanden, welke zoo hoog liepen, dat 1 Nov. 1577 een aantal ommelander heeren, die als afgevaardigden binnen de stad waren, gevangen gezet werden. Eerst na verloop van een jaar hadden allen hun vrijheid herkregen. In Dec. 1577 richtte Verrutius, die onder de gevangenen behoorde, een request aan burgemeesters en raad van Groningen om ontslag. Tevergeefs, hij herkreeg eerst 14 Nov. 1578 door de vlucht zijn vrijheid. Alle inmiddels gevoerde onderhandelingen hadden niet tot overeenstemming geleid, de oneenigheden duurden tot de reductie van 1594, waarbij Verrutius voor de Ommelanden optrad. Met zijn vriend Wigbolt van Ewsum (zie I kol. 840) had hij zich in de tusschenliggende jaren van oneenigheid met kracht tegen de stad gekeerd. Het staan naast van Ewsum had hem het vertrouwen van velen ontnomen. Deze had hem in 1584 als één der uitvoerders van zijn testament aangesteld. Tal van malen heeft hij gedurende zijn loopbaan gezantschappen namens de Ommelanden vervuld, de meest belangrijke zendingen waren: in 1576 naar Brussel, in 1579 naar Antwerpen, in 1582 naar Utrecht en in 1586 en 87 naar den graaf van Leicester. Toen in 1584 in den nieuw opgerichten Raad van State geen vertegenwoordiger van de Ommelanden zitting had, omdat zij grootendeels in handen der Spanjaarden waren, beraadslaagden zij om Verrutius op kosten der provincie daar aan te stellen. Zijn bekwaamheden als gezant en als rechtsgeleerde worden ten zeerste geroemd. Oude biografen noemen van hem een Lexicon Juris (Parijs 1573), hetwelk mij niet bekend is.
Hij huwde in 1573 met Auck Pieters (overl. 1582) en in 1589 met Ath Hiddes dr. Metsema en had bij ieder een 6-tal kinderen.
Zie: De Kroniek van Abel Eppens tho Equart (Werken Hist. Gen. III: 27-28) register in voce; P.G. Bos, Het Groningsche Gild- en Stapelrecht (Gron. 1904) 277, 338 v.v.; C.P.L. Rutgers, De gevangenschap der Ommelander Heeren in 1577 in Gron. Volksalmanak 1896 192-223; Bijdr. en Meded. Hist. Gen. XXIII (1902) 108-110; Gron. Volksalmanak 1910, 185; H.O. Feith, Register v.h. archief v. Groningen II, passim; M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr., Stamboek v.d. Frieschen Adel I, 31 en Nalezingen 2-4; Feith e.a., Grafschriften in stad en lande (Gron. 1910) 479; oudere literatuur bij J. de Wal, Nederl. stud. te Heidelberg en te Genève (Leiden 1865) 65.
van Kuyk