[Verbruggen, Jan]
VERBRUGGEN (Jan), zoon van Pieter Verbruggen en van Maria Brouwer, geb. 4 Sept. 1712 te Enkhuizen uit een aanzienlijk geslacht, overl. 27 Oct. 1781 te Londen en 2 Nov. 1781 aldaar in de Holl. kerk begraven. Geh. 12 Dec. 1734 te Enkhuizen met Eva van Schaack, dochter van Willem van Schaack en van Catharina Brouwer. Hij was schepen en weeshuisvoogd te Enkh. en woonde aldaar als geschutgieter in de admiraliteitsgieterij, vervolgens sedert Juni 1755 als 's lands grofgeschutgieter te 's Gravenhage, van waar hij in Mei 1770 naar Engeland verhuisde. Te 's Gravenhage volgde hij Crans in de gieterij op, doch slaagde er evenmin als deze in deugdelijk geschut te leveren, waardoor hij in moeielijkheden kwam en na zijne benoeming tot kon. grofgeschutgieter te Woolwich zijn ontslag nam. Hij verkreeg dit bij resolutie van 27 Maart 1770.
Verbruggen muntte meer uit op kunstgebied, hij was een niet onverdienstelijk schilder van zeeen strandgezichten en daarenboven ervaren in de bouwkunde, beeldhouwer, muziekbeoefenaar en aanlegger van buitenplaatsen voor zijne vrienden.
Er bestaan van hem talrijke teekeningen o.a. naar Bakhuizen en Rietschoof en meerdere schilderijen, waaronder zeegezichten op en bij Enkhuizen met jachten en O.-I.-vaarders.
Zie: Immerzeel; Haagsch Jaarboekje VII (1895) reg.; Familiearchief Semeyns.
de Vries van Doesburgh