Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1278]
| |
te Leuven en was in 1683 primus in de Faculté des Arts. Sinds 1688 vindt men zijn naam onder de promotielijsten, die hij onderteekende als eerste hoogleeraar in de philosophie aan dat college, terwijl hij vervolgens professeur royal werd in de wiskunde voor den stoel, eens door den cartesiaan van Gutschoven bezet; hij toonde zich hier ‘famosus in experimentis’, aanhanger der nieuwere denkbeelden en bezocht in 1690 Chr. Huygens. 15 Jan. 1691 wilde v.V. door zijne leerlingen twee stellingen doen verdedigen, waarvan de laatste ‘indubitatum est systema Copernici’ enz. hem, ondanks de tusschenkomst van den internuntius Giulio Piazza te Brussel, groote moeielijkheden met de faculteit berokkende. Hoewel verplicht zich te onderwerpen, deed hij eenige maanden later eene drievoudige serie stellingen drukken over Logica, Physica en Metaphysica, aan een waarvan hij een corollarium toevoegde, het stelsel van Copernicus opnieuw bevestigend. Dit gaf aanleiding tot een tweede proces, waarin de Raad van Brabant en de internuntius zich wederom mengden en v.V. zich na lange twisten en intriges in 1692 opnieuw onderwierp; reeds vroeger had hij bij schrijven van 19 Juli 1691 de hulp van Chr. Huygens en 9 Aug. 1691 persoonlijk die van Const. Huygens Jr. in het leger bij Charleroi ingeroepen. In 1695 deed hij nog eenige stellingen verdedigen, in een waarvan het wereldstelsel van Descartes wordt voorgestaan d.w.z. het mechanisme om dat van Copernicus te verklaren. v.V. heeft vier broeders gehad: Gregorius Johan (ged. 14 Febr. 1667), Ignatius Gerard (ged. 31 Dec. 1668), Franciscus Xaverius (ged. 15 Juli 1670) en Pleter Joseph (ged. 26 Mrt. 1672), die zich omstr. 1691 onder leiding van den Jezuiet Charles van der Burcht bevonden. Zijn latere levensjaren werden in andere conditie dan de voorgaande doorgebracht. 31 Jan. 1707 werd hij licenciaat in utroque jure, waarschijnlijk met het oog op zijne toelating op 16 April 1707 als kanunnik van St. Lambert te Luik; in 1723 wordt hij ‘prevôt de Thuin’ genoemd. In zijne nieuwe functie maakte v.V. deel uit van verschillende zendingen naar de Staten-Generaal der Republiek. Zie: A. Stévart, Copernic et Galilée devant l' Université de Louvain (Liège, 1891) reg. en Oeuvres complétes de Chr. Huygens X (la Haye 1905) 106, 113. de Waard |
|