tot directeur der toen te 's Hertogenbosch opgerichte Rijkskweekschool voor onderwijzers. Met dien datum begint de algeheele toewijding van dr. Trosée aan de belangen van het lager onderwijs. Zijn invloed heeft zich door geheel het land en de koloniën doen gevoelen. Hij was de groote leidende kracht in tal van examen-commissies voor de onderwijzersakte en de akte van hoofdonderwijzer. Ook aan de opleiding voor de hoofdakte heeft hij steeds belangloos zijn krachten gewijd.
Hij gaf vooral onderwijs in nederlandsche taal en letterkunde. Van dit onderwijs en van zijn gansche optreden als directeur ging een gloed en bezieling uit, die bij al zijne leerlingen in het geheele leven nawerkte. Hij wist hen diep te doordringen van de waarheid, dat alleen eigen waarneming en nadenken de eenige weg zijn tot ware ontwikkeling. Hij wist hun de vaste overtuiging mee te geven, dat alle weten op zich zelf waardeloos is, dat het alleen een nuttig materiaal kan zijn voor hem, die scherp heeft leeren waarnemen, vaardig heeft leeren combineeren, logisch heeft leeren denken; dat de leerstof, vooral bij het lager onderwijs en voor den lageren onderwijzer, nimmer doel moet zijn, doch steeds het middel om te komen tot helderheid en vaardigheid van geest.
In April 1894 werd de bossche kweekschool naar Nijmegen overgebracht. Aldaar legde Trosée in Sept. 1896 zijn ambt als directeur neer.
Zijn buste werd in marmer gehouwen door J.Th. Stracké.
Zie: A.W. Stellwagen, Dr. F.B. Trosée, in Leeskabinet, Febr. 1897, met portret.
Prinsen