[Sluijterman, Lammoraal Albertus Aemilius]
SLUIJTERMAN (Lammoraal Albertus Aemilius), geb. 24 Jan. 1757 op den huize Nassau onder Balk, overl. te Workum 28 Jan. 1838; zoon van Paulus Ignatius Sluijterman commandant der lijfgardes van den frieschen stadhouder, en Abigael Becker. Hij bracht zijn jeugd en schooljaren door te Leeuwarden, waar zijn ouders woonden. Zijn vader kocht hem een vendel, zoodat hij officier werd bij het regiment Oranje-Friesland te Leeuwarden, maar na een paar jaar had hij genoeg van den dienst en werd non-actief. Na in het huwelijk te zijn getreden met Catharina Lycklama à Nijeholt ging hij wonen te Jorwert als heereboer. Door zijn populair optreden werd hij in 1784 uit de eigenerfden tot lid der Staten van Friesland gekozen. Vervolgens woonde hij te Workum als commies van de convooien en licenten. In 1793 moest hij om zijn orangistische gevoelens zijn ambt neerleggen en weldra het vaderland verlaten. Van 1795-1806 vertoefde hij te Emden, Norden en Osnabrück. Van 1806-1814 was hij lid van den gemeenteraad te Workum. Koning Willem I benoemde hem tot inspecteur van de belastingen in Friesland, met Leeuwarden tot standplaats. Na 2 jaar werd hij in die betrekking gepensionneerd. Zijn laatste levensjaren sleet hij in Workum, waar hij op 67-jarigen leeftijd nog in het huwelijk trad met Janke van Hettinga Tromp. Nog op zijn 80e jaar ging hij op de lange jacht In zijn Jorwerder periode schreef hij een Journaal (1780-85), dat niet onbelangrijk is voor de zedengeschiedenis van dien tijd. Het werd door mij met een korte levensschets van den schrijver uitgegeven in de Vrije Fries 1911, 171-210.
Wumkes