Het was vooral aan het door genoemden hertog gestichte Karthuizer klooster te Champmol, dat Sluter's kunst ten goede kwam. Vier der beelden in het portaal dier kerk (vervaardigd 1387-1393) en de geheele zoogenaamde Put der Profeten (1395-1402) zijn het werk van Sluter en diens neef Nicolaas van de Werve. Deze behooren tot de merkwaardigste kunstvoortbrengselen van dat tijdperk en kunnen beschouwd worden als een der vroegste uitingen der nederlandsche renaissance-kunst. Buitendien is van Sluters hand de graftombe van Philips den Stoute. Marville begon dit monument in 1383; na diens dood werd het werk voortgezet door Sluter, en na diens overlijden werd het in 1412 voltooid door van de Werve.
Zie: F.A. Hoefer in Bijdr. en Meded. van Gelre, VI, 127, a.w. photo's naar afgietsels der beelden die de graftombe van hertog Philips omringen, de zoogenaamde pleurants; A. Kleinclausz., Claus Sluter et la sculpture Bourguinnonne au XV siècle (Paris, 1905); Alph. Germain, Les Neerlandais en Bourgogne (Brux. 1909), 54 en passim. Op 44 volgg. geeft dit werk photo's van het portaal van Champmol, van de put, de graftombe, enz. Van Sluter zegt de schrijver: ‘C'est bien en réalité Sluter qui régénère l'art Bourguignon’ (p. 72); zijn profeten noemt hij een ‘revelation’.
Busken Huet in zijn Het Land van Rembrand (1886) I, 141, 354 en 364, volgg. brengt aan Claus Sluter welverdiende hulde.
van Schevichaven