[Roijen, Isaäc Antoni van]
ROIJEN (Isaäc Antoni van), commiss. des Konings in de prov. Groningen, werd 28 Mrt. 1800 te Vledder geb., waar zijn vader Mr. Stephanus Jacobus van Roijen, burgemeester en notaris was, en overl. 14 Jan. 1868 te Zwolle. Zijn moeder heette Grietjen Drijber.
Na van 1817-23 te Groningen gestudeerd te hebben en aldaar op een diss. de Pactis tot jur. utr. Dr. gepromoveerd te zijn, werd hij in 1824 secretaris der stad Meppel, in 1826 advocaat en notaris te Zwolle, waar hij zich tot 1853 in een drukke praktijk verheugen mocht. Tevens was hij hier van 1842-53 lid van den gemeenteraad en sedert 1845 lid van de Provinciale Staten v. Overijsel, terwijl hij van 50-53 door laatstgenoemd college afgevaardigd werd naar de Eerste Kamer der Stat.-Generaal. Veelzijdig werkzaam, behoorde Mr. I.A.v. Roijen met Mr. B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis e.a. tot de oprichters van de Overijselsche Vereeniging tot ontwikkeling van provinciale welvaart, waarvan hij jaren lang een ijverig bestuurslid was. Ook riep hij met Sloet de landhuishoudkundige congressen in het leven en bevorderde hij het graven van het Zwolsche Diep (1845-48) en 't aanleggen van vele andere werken van algemeen nut. In 1853 tot commissaris des Konings in de prov. Groningen benoemd, heeft v.R. ook hier door 't aanleggen van wegen en kanalen, door de behartiging van 't lager onderwijs en anderszins bijgedragen tot verhooging van de welvaart in dat gewest. 14 jaren heeft hij dit hooge ambt bekleed. Ook als curator der gron. hoogeschool was v.R. algemeen geacht. Naar aller oordeel muntte hij uit door grondige kennis, door een helder verstand, een onafhankelijk karakter, door groote toewijding en groote werkkracht. Voorts werd hij aangemerkt als een der baanbrekers van de liberale beginselen, die zich in 't midden der 19de eeuw zoo krachtig in 't noorden van ons land deden gelden.
Mr. I.A.v.R. was gehuwd, sedert 8 Sept. 1825 met Anna Gesina Engelen, die hem