[Roijen, Berend van]
ROIJEN (Berend van), burgemeester der gemeente Groningen, geb. 27 Nov. 1832 te Zwolle, waar zijn vader I.A. van Roijen (kol. 1103), destijds advoc. en notaris was; overl. 24 Nov. 1893 in eerstgenoemde stad. Hij studeerde van 1850-55 te Gron. in de rechten en promoveerde 16 Juni van laatstgen. jaar op Stellingen tot doctor in het rom. en hedendaagsch recht. Zich aanvankelijk te Zwolle vestigend, als advocaat en procureur, bekwaamde hij zich hier tevens voor het notarisambt. In 1859 verplaatste Mr. B. van Roijen zijn woonplaats naar Groningen, waar hij als advocaat weldra een drukke praktijk kreeg. In 1866 werd hij er tot secretaris van curatoren der hoogeschool benoemd (als opvolger van Mr. J.H. Geertsema), in 67 tot lid van den gemeenteraad gekozen, in 69 tot wethouder en ambtenaar van den Burgerlijken Stand, terwijl hij zich in 72 tot burgemeester der gemeente benoemd zag. Acht jaren heeft hij dit ambt bekleed en in dien tijd veel voor de welvaart en den bloei van Groningen gedaan. Vooral voor het onderwijs en in 't belang van handel, nijverheid en verkeer was v.R. ijverig werkzaam. In 1880 tot notaris te Gron. benoemd, bleef hij ook na dit jaar nog zitting houden in den gemeenteraad. Voorts was hij sedert 1870 lid der Provinciale Staten van Gron. en sedert 1882 lid der Eerste Kamer Stat.-Gen. Vóór 1886 rechter-plaatsvervanger bij de arrondiss. rechtbank te Gron., werd hij in dit jaar tot lid dier rechtbank benoemd. Al deze betrekkingen, zoomede die van curator der gron. hoogeschool, heeft hij met groote toewijding tot zijn dood vervuld. Om zijn degelijk en streng karakter, zijn helder oordeel en uitgebreide kennis, werd hij algemeen geacht. In de politiek was hij een warm voorstander van de in zijn tijd op den voorgrond getreden
liberale beginselen. Van zijn geschriften noemen wij: De burgemeester en zijne werkzaamheden in algemeenen dienst, door een oud-burgemeester (1882).
Mr. B.v. Roijen was gehuwd met Maria Josina Johanna van der Hagen de Geep, die hem vier kinderen schonk en 5 Januari 1907 overleed.
Zijn portret in 's Rijks Prentenkabinet.
Zie: Gron. Volksalm. 1895, 140; Ned. Patriciaat 1912, 347 met portret.
Zuidema