in de rechten Theses de Servitutibus Praediorum ad disputandum propositae verdedigde. Ter eere zijner promotie verscheen van de hand van Joh. Esychius een Ode dicolos tetrastrophos Leonhardo Voochdio et Aemilio Rosendalio, doctoratus insignibus .... donatis, welke evenals de genoemde Theses op de leidsche universiteitsbibliotheek berust. In 1591 en volgende jaren was hij schepen zijner geboortestad. Bij de uitbreiding van het Hof van Holland met drie leden, werd hij 23 Dec. 1601 tot raadsheer daarin benoemd, tegelijk met Johan Buyes en Floris van Schoterbosch, Hij zetelde in dat college tot zijn dood. Bovendien was hij sinds 1600 hoogheemraad van Schieland.
Van Rosendael had naam als rechtsgeleerde. Zijn bloedverwant Floris van Schoonhoven, evenals hij uit Gouda geboortig, droeg hem zijn bundel Poemata antehac non edita (Lugd. Bat. 1613) op. Behalve de vereerende opdracht bevindt zich in dien bundel een hoogdravende ode aan van Rosendael.
In 1587 was hij geh. met Aleijda de Lange (geb. in 1551 en overl. in 1613), welke hem een dochter Margaretha schonk, 1605 geh. met Mr. Adriaan Cool. De historische handschriften, welke volgens sommigen van hem zouden bestaan, worden door Fruin (zie diens Verspreide Geschriften VII, 307) aan zijn vader toegeschreven. Hij werd met groote statie en in tegenwoordigheid van prins Maurits begraven, en rust in de Janskerk te Gouda, alwaar een grafsteen te zijner eere werd opgericht.
Zie: J. Caesar, Catalogus Studiosorum scholae Marpurgensis III, 21; Geneal. en Heraldische Bladen I (1906) 348 vlgg.; Diarium E v. Bronchorstii 155, waar hij Rosenthall genoemd wordt.
van Kuyk