uitgedreven en Roefs vertrok met haar naar Würzburg, waar zij 9 maanden verblijf hielden en de abdis stierf. De overgebleven religieuzen begaven zich weder met den kapelaan naar haar oud verblijf, doch, werden andermaal uitgedreven. Roefs bekwam een kanunnikdij in de kapittelkerk van St. Victor te Xanten en werd er tevens aangesteld tot organist. Toen het kapittel door de Franschen gesupprimeerd werd, is hij naar Amsterdam vertrokken als huiskapelaan van den heer Cavelini. Niet lang daarna kwam deze te sterven en Roefs keerde naar Xanten terug, terwijl inmiddels een pensioen van rijkswege aan de vroegere kapittelheeren verleend was. Roefs bediende nu weder het orgel in den Dom en hield zich bezig met de beoefening der kunst, vooral van de muziek.
Hij was een zeer gezocht musicus, terwijl zijn huis als een museum was ingericht en aanzienlijke kunstschatten bevatte. In zijn tijd hadden de bekende opgravingen in den omtrek van Xanten plaats. 28 Dec. 1833 vierde hij onder zeer veel deelneming zijn gouden priesterfeest.
Een portret in pastel is in mijn bezit, terwijl twee andere berusten bij de familie Evrard-Ghesquière te St. Gilles.
Zie: de Godsdienstvriend 1842.
H.N. Ouwerling