[Rochussen, Pieter Claesz.]
ROCHUSSEN (Pieter Claesz.), geb. waarschijnlijk te Rotterdam omstreeks 1555, overl. aldaar 19 Febr. 1640, een zoon van Claes Rochusz., schipper, en Jorisge Gerrits, schijnt wel voornamelijk ter koopvaardij gevaren te hebben, maar heeft het land toch meermalen als kapitein op een oorlogsschip gediend. 17 Mei 1602 werd door de Staten v. Holland en Westfriesland goedgunstig beschikt op het request van Pieter Rochusz., kapitein over nederlandsche bootsgezellen, om vijftig bootsgezellen te mogen werven voor den dienst van den Keizer tegen den erfvijand der Christenen. Zij mochten dan ook door Rudolf II alleen in Hongarije tegen de Turken gebruikt worden. In Jan. 1606 trof hem in W.-I. het ongeluk, dat een sloep met zes personen, onder wie vier Rotterdammers verongelukte. In 1607 nam hij deel aan den tocht van Heemskerk naar Spanje op het schip ‘De Luipaard’. Van 1610 tot 1616 komt hij voor onder de kapiteins van de Admiraliteit op de Maas, later heet hij nu eens schipper, d.w.z. bevelhebber van een koopvaardijschip, dan kapitein op een schip van oorlog. In 1619 deed hij met zijn oorlogsschip dienst bij de onderhandelingen met Algiers en Tunis. Hij was gehuwd met Martina Bouwens.
Zie: Res. St. v. Holl. enz. 1602, 180; Rott. Historiebl. II, 223; van den Bos, Leeven en daaden der doorl. zeehelden 300; van Meteren (1611) II, 233 v.; K. Heeringa, Br. Gesch. v.d. Lev. Handel 796-800, 806, 811.
Moquette