[Reede van Oudtshoorn, Pieter baron van (2)]
REEDE VAN OUDTSHOORN (Pieter, baron van) (2), geb. aan de Kaap de Goede Hoop 8 Dec. 1770, overl. te Haarlem 7 Maart 1824; oudste zoon van baron Barend Hendrik (kol. 1027) en van Wilhelmina Elisabeth Brommert.
Hij kwam in 1783 met zijn ouders naar Holland, werd premier-lieutenant onder de chevaux - legers van den landgraaf van Hessen- Darmstadt en nam in 1795 bij het uitbreken der omwenteling zijn demissie met den rang van ritmeester en brigade-adjoint. Hij leefde een tijdlang ambteloos in Duitschland, woonde in 1800 te Breda, in 1802 te 's Gravenhage en werd daarna commies-generaal bij de belastingen te 's Hertogenbosch. 25 Juli 1810 door den directeur-generaal der keizerlijke douanes in Holland benoemd tot commies-generaal der middelen te water, had hij zijn bureau te Amsterdam, op den Singel in de gewezen latijnsche school. Hij werd in 1811 inspecteur-generaal der douanes te Hindeloopen en onder Willem I directeur der directe belastingen in- en uitgaande rechten in N.-Holland, later referendaris 1e klasse bij den Raad van State. Bij kon. besl. van 23 April 1822 werd voor hem en zijn nakomelingen de titel van baron erkend.
Hij huwde te 's Gravenhage 7 April 1799 met Isabella Cornelia Boogaert, geb. te Rotterdam 20 Aug. 1774, overleden in 1851; dochter van Mr. Nicolaas B. van Alblasserdam, en Lydia Cornelia van Riel.
Uit dit huwelijk sproten drie kinderen, t.w. Henriëtte Elisabeth, echtgenoote van den bekenden staatsman Mr. Gerardus Wouter Verwey Mejan; Mr. Nicolaas Martinus, ongehuwd overl. als fiscaal bij den raad van justitie te Semarang 1831, en Willem Constant Pieter, wiens levensbericht voorkomt in deel II kol. 1175.
Regt