Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.10 MB)

XML (6.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Reede Tot Drakestein, Hendrik Adriaan van]

REEDE TOT DRAKESTEIN (Hendrik Adriaan van), heer van Mijdrecht, werd in of omstreeks 1636 geboren en overleed 15 Dec. 1691 als zoon van Ernst (kol. 1010), en van Elisabeth van Utenhove. (Naar zijn doop werd tevergeefs gezocht: in de doopboeken te Utrecht komt die akte niet voor, die van Baarn beginnen pas met 1689).

Op veertienjarigen leeftijd (zoo men zegt) het ouderlijk huis ontloopen, nam hij dienst op een der oostindievaarders, doorreisde een groot deel van den aardbol en werd in 1657 adelborst in dienst der O.I. Comp. Vier of vijf jaar later werd hij vaandrig, nam toen deel aan de expeditie van Rijklof van Goens naar de kust van Malabar, was provisioneel kapitein toen deze Cochin innam en werd daarna met Bax en Schuylenburg definitief tot kapitein bevorderd. Hij werd Comp. opperhoofd van Koelang (Coylang) op Malabar, daarna kommandant van het garnizoen in de hoofdplaats Cochin. In Aug. 1663 werd hij ook aangesteld als luitenant van den koning van Cochin onder den titel van ‘Ragiadoor’. In 1667 eerste kapitein bij het gouvernement van Ceilon en lid van den raad van politie. In 1669 tot commandeur van Malabarbenoemd, aanvaardde hij dit ambt in 1671. In 1677 werd hij extraord. raad van N.I., vertrok in het volgend jaar naar Nederland, kwam daar aan in 1679, koos Utrecht tot zijn woonplaats en kocht in 1680 van Isabella Wttenbogaert de ridderhofstad Mijdrecht. Van Reede werd dientengevolge in de ridderschap van Utrecht beschreven, verscheen in hetzelfde jaar in de Staten, bleef tot 1684 werkzaam bij de Rekenkamer en werd daarna lid van Gedeputeerde Staten. Hij bleef de bewindhebbers der O.I. Comp. van advies dienen en werd in 1684 als regeeringscommissaris uitgezonden om de steeds toenemende misbruiken op de overzeesche kantoren uit te roeien. Nog in hetzelfde jaar scheep gegaan zijnde, kwam hij eerst aan de Kaap de Goede Hoop, waar zijn naam in herinnering blijft, doordat Simon van der Stel ‘Drakestein’ naar hem heeft genoemd.

In Aug. 1685 vandaar vertrokken, kwam hij nog in 1685 op Ceilon, in 1686 in Bengalen en 1687 op de kust van Coromandel, waar hij de stad

[pagina 1012]
[p. 1012]

Negapatnam met verbazende kosten en moeite van verdedigingswerken voorzag. In 1690 stichtte van Reede het theologisch seminarium te Naloer bij Jafnapatnam, dat wel een grooten en snellen bloei beleefde, doch reeds in 1723 moest worden opgeheven. Ondertusschen ging de regeerings-commissaris met straffe hand te werk tegen de vele misbruiken die als de kanker aan de Compagnie knaagden. Overal werden zonder aanzien des persoons de ambtenaren, die ‘suspect’ waren, afgezet. Veel haalde het niet uit. Zij, die den buidel vol hadden, werden verwijderd en door anderen vervangen, die niets bezaten en des te ijveriger waren om zich ten koste der Compagnie te verrijken. In het volgend jaar, 1691, ging van Reede aan boord van het schip ‘Drechterland’ om het rijk van Guzeratte, met de hoofdplaats Suratte, te bezoeken, doch vóór hij aan land stapte, overleed hij aan boord van het genoemde schip, ongetwijfeld vergiftigd door ambtenaren, die zich gecompromitteerd wisten. Met groote praal werd zijn stoffelijk overschot te Suratte begraven en nog heden wijst een prachtig mausoleum de plaats aan, waar het lijk van van Reede v. Drakestein rust.

Bovenal is van Reede bekend gebleven door een werk dat op zijn kosten werd samengesteld en uitgegeven, getiteld: Hortus Indicus Malabaricus, continens regni Malabarici omnis generis plantas, Latinis, Malabaricis, Arabicis et Bramanum characteribus et nominibus expressas, una cum floribus, fructibus et seminibus magnitudine naturali etc., per Henr. van Rheede van Draakensteyn, et Jo. Casearium, notis et commentariis ab Arnoldo Sijen. (Amsterdam 1678, fol.). Het geheele werk bestaat uit 12 deelen en bevat 1794 platen. Het laatste deel verscheen in 1703. Casparus Commelin bewerkte een tabel van het gansche werk onder den titel: Flora Malabarica sive Horti Malabarici catalogus; exhibens omnium, ejusdem plantarum nomina guae ex variis cum veteribus tum recentioribus Botanicis collegit et in ordinem alphabeticum digessit. (Leiden, 1696, fol.).

Abraham Pott ving aan het werk in het nederlandsch te vertalen, onder den titel: Malabaarsche Cruythof, vervattende het raarste slagh van allerley soorten van planten, die in het Koningrijk van Malabar worden gevonden nevens derzelver bloemen, vrugten en zaaden. (Amsterdam 1689, fol.). Hiervan zijn echter slechts de beide eerste deelen verschenen. Nog onvollediger is de vertaling in het engelsch door John Hill (Londen 1774, groot 4o.), waarvan slechts het eerste deel het licht zag. Een beoordeeling van het werk is opgenomen in de Acta erud. 1684, 159; 1685, 401; 1688, 479.

Deze Hortus Malabaricus is ook thans nog van wetenschappelijke waarde. Johannes Casearius, predt. te Cochin, schreef den tekst, terwijl de bekwaamste inlandsche teekenaars in dienst waren gesteld om de planten af te beelden. Om de nagedachtenis van den beroemden botanicus te eeren, heeft Plumier een plant van het geslacht guttifera naar hem ‘van Rheedia’ genoemd’

Niettegenstaande aan van Reede in verschillende geneal. Johanna Schadé (zie kol. 1011, reg. 23) tot vrouw wordt gegeven, is dit geheel bezijden de waarheid. Hij is nimmer gehuwd geweest. Wel had hij een dochter Francina, waarvan hem het vaderschap (n.b. bij loting!) was toegekend en die een inlandsche vrouw tot moeder had. Van deze Francina gaat aan de Malabaarsche kust een legende, door verscheidene schrijvers uit den tegenwoordigen tijd naverteld en welke hierop neerkomt, dat zij zich te Trinconomale heeft in zee gestort uit wanhoop over het heimelijk vertrek vandaar

[pagina 1013]
[p. 1013]

van zekeren scheepskapitein Filips Vermuyden.

Wel staat op een hooge rots te Trinconomale een zuil (plek van vereering voor de inlanders), met het opschrift: Tot gedachtenis van Francina van Rhede tot Mydreght. Dezen Ao. 1687, 24 April op Gereght. Waar dit nu betrekking op heeft, is mij onbekend. Zeker niet op een feit, als boven verhaald is, want Francina is twee keer getrouwd. Eerst met Maurice César de la Baye, kapitein in dienst der O.I. Comp., overleden te Colombo 14 Febr. 1693. En daarna in Januari 1694 met Anthony Carel van Panhuys, heer van Voorn en Vliet, overl. 12 Jan. 1714.

Een portret van H.A. van Reede komt voor in den Hortus Malabaricus. Dit is ook gereproduceerd in Elzevier's Maandschrift, hieronder vermeld, en ofschoon Muller zegt ‘zonder naam van den graveur’ wordt het waarschijnlijk geacht door P. van Gunst te zijn gesneden. Onder het portret komen ook zijn 16 kwartierwapens voor. Een fol. handschrift van 100 blz. in antiek lederen band, bevattende van Reede's Aenmerking en verklaring over verscheyde Saecken betreffende den Staet en ommeslag van de Compagnie op het Eyland Ceylon .... te samen gestelt int last en bede van den Ed. G.G. en Ed. H.H. Raeden van India Ao. 1677, werd 16 Oct. 1905 op een auctie bij S. Gouda Quint te Arnhem verkocht.

Zie: S. Kalff, De Maecenas van Malabar in Elzevier's Maandschr. 1905, 241-257 en 312-322, met afbeelding van zijn begrafenis, zijn praalgraf en zijn portret; A. 's Gravesande, Levensbyzonderh. van II. A. van Rheede in Verh. Zeeuwsch Genootsch. VI (1778), 557; A.W. Schlegel, Levensb., als voren in Tijdschr. v. Ned. Indië IV, B. (1842), 58); Veth in de Gids 1887, III, 73, IV, 113; Navorscher XII, 203; Alg. Ned. Familiebl. IV, 142; XIII, 92; Mdbl. Ned. Leeuw XVII, 181; Wapenh. IV, 51, 52, 99, 100; Muller, Catal. van Portr. no. 4479; M. Greshoff, De grafstede van H.A.v. Rheeden te Surat in Eigen Haard 1906, 612.

Over de bovenvermelde legende o.a.: A.G.M. Rhindell, Francina van Rhede, a legend of Trinconomalee in Blackwood's Magazine, 1901, en Maurits Wagenvoort in Nieuws van den Dag, 12 Maart 1908.

Regt


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Hendrik Adriaan van Rheede van Drakestein

  • W.M.C. Regt