[Reede, Bitter van]
REEDE (Bitter van), ridder der Duitsche Orde, heer van Reede. Hij is de dusverre bekende stamvader van het geslacht van Reede, dat zijn stamhuis had te Reede bij Boekholt in Munster en tot wapen voerde: in zilver twee zwarte hoekige dwarsbalken.
Bitter van R. bekent 7 Januari 1260, dat Machteld, weduwe van Steven van Munster, en haar zoon Sweder hem voor het gerecht van Boekholt, ten behoeve van commandeur en ridders van het Duitsche Huis te Utrecht, hebben opgedragen de goederen, die gelegen waren op Raven bij Utrecht. Hij is onder de getuigen bij de overeenkomst in 1264 tusschen den bisschop van Munster, Gerard, en Diederik, broeder van den graaf van Kleef, wegens het kasteel Ringenberg en andere goederen, leenroerig aan het Sticht van Munster, en verpand aan Diederik Loef. Hij is hier, onder andere getuigen, de derde en wordt genoemd ‘Bitterus de Reede, miles’. In 1274 is hij getuige van en zegelt met Dirck van Wisch, waarbij de laatste aan het klooster van Bethlehem verscheidene goederen opdraagt. In 1280 werd hij mede als ridder vermeld, toen hij zegelde met Winricus, miles nobilis de Wesenthorst. Of hij nog 1318 leefde, zooals soms wordt vermeld, is op het oogenblik niet met zekerheid te zeggen.
Zijn vrouw wordt eene gravinne van Loon genoemd, zonder aanduiding, tot welke der verschillende geslachten van dezen naam zij behoorde. In een zeer oude genealogie (vrij betrouwbaar) wordt haar tot wapen gegeven een schild, gedwarsbalkt van goud en zwart, 10 stukken.
Zie: Arch. Ridderl. Duitsche Orde Balye v. Utrecht I, 297; Kindlinger, Urkunden, no. 80; Bethlehemsche Archieven; Geld. Volksalmanak, 1898, 3-11.
Regt