essay publiceerde P. in 1872 in de Nieuwe Rott. Cour. waaraan hij jaren lang als gewaardeerd feuilletonist zijn bijdragen zond, om in 1885 als vast medewerker tot de Gids toe te treden. Tijdens zijn verblijf te Rotterdam ontstonden de bekende en later verzamelde essays over de van Harens, Multatuli, Cd. B. Huet, Potgieter, Macaulay en Renan. Op vijftigjarigen leeftijd, 8 Dec. 1894, aanvaardde hij met een oratie over de Aesthetische waardeering der Grieksche letteren het hoogleeraarschap in het grieksch aan de universiteit te Groningen, dat door den dood van Tjalling Halbertsma (kol. 530) vaceerde. Tijdens zijn veertienjarig professoraat heeft P. weinig aan zijn roem als smaakvol en degelijk classicus en fijnzinnig essayist toegevoegd, en zijn naam blijft gebaseerd op zijn artt. en feuill. over klassieke (Seneca, Marcus Antonius) en moderne (R. Hamerling, H. Heine), vooral Ndl. (Hooft, Huygens, de van Harens, Potgieter, P. van Limb. Brouwer, Cd. B. Huet, Multatuli) - litteraturen. Ook schreef hij eenige opstellen over groote historici uit de 19e eeuw (Macaulay, Mommsen, Ranke en Renan) en over zijn leermeester Cobet. P.'s artikelen zijn met zorg geschreven. De verdeeling der stof en de syntaxis doen zijn opstellen gelijken op die van 1850. Zijn woordenschat had hij zich uit dat der 17e eeuwsche nederl. schrijvers en uit dat van Potgieter c.s. samengelezen. In de verhalende gedeelten zijner opstellen is invloed van de romantiek aan te wijzen. P. was een degelijk litterair-historicus en een smaakvol litteraircriticus.
Hij was gehuwd 1o. te Antwerpen 19 Dec. 1871 met Louise Stibbe; 2o. met Judith de Vries.
Een na zijn dood geschilderd olieverfportret in Gron. Univ. Zie ook Onze professoren (Rott. z.j.).
Zijn voornaamste werken buiten de reeds genoemde zijn: Studiën (Zutphen 1888; Nieuwe titeluitgave Amsterdam), en Nagelaten geschriften (1908). Polak publiceerde in Mnemosyne, Hermes, Het Museum, Elseviers Maandschrift, Versl. en Med. Kon. Acad., Berliner Philol. Wochenschr.
Zie: Levensbericht door S.A. Naber in Jaarb. Kon. Acad. v. Wetensch. 1909 (met bijna volledige bibliogr.). En verder: Gron. Stud. Almanak 1909; Jaarb. Rijks-Univ. Gron. 1904/5, 1907/8.
Greebe