[Palm, Quirinus of Quirijn de Palme]
PALM (Quirinus) of Quirijn de Palme, oorspronkelijk roomsch priester te Oldemirdum, ging in de zestiger jaren der 16e eeuw over tot de zijde der Reformatie en vluchtte toen naar Emden. Omstreeks 1566 viel hij echter weer af; naar de meening van Menso Poppius, predikant te Manslagt, vooral uit armoede. Dientengevolge werd hij toen geëxcommuniceerd. Op grond van het berouw, dat hij toonde, liet genoemde Poppius hem echter kort daarop reeds weer op zijn kansel toe, daar de kerken van Leeuwarden en Emden z.i. ten onrechte weigerden dat berouw aan te nemen. Later is Palm eenigen tijd voorganger geweest te Asperen en te Heukelom, in de omgeving van Leerdam. Toen de Spanjaarden in 1574 die stad kwamen bedreigen, nam hij de wijk binnen haar muren, waar hij in het begin van Juli, na hare inneming, door ophanging den marteldood vond.
Zie: A.C. van Haemstede, Geschiedenis der Martelaren (ed. 1883) 893; E. Meiners, Oostvrieschlandts kerkelijke Geschiedenis I (Gron. 1738) 400-404; F. van der Haeghen e.a., Bibliographie des martyrologes Protestants Neerlandais II, 751 no. 599 bis; Romein, Naamlijst der predikanten van Friesland (Leeuward. 1886) 435.
van Schelven