[Nothaeus, Samuel of Notheus]
NOTHAEUS (Samuel) of Notheus, geb. vermoedelijk te Berwijk in het Overmaasche omstr. 1581, gest. te Goes, vermoedelijk in 1628, zoon van A(egidius?, in 1599 pred. te Sluipwijk). N. werd te Leiden 15 Dec. 1600 ingeschreven als stud. phil. en hield als zoodanig in 1602 een logische Disp. de Quantitatis Categoria, in 1603 onder Bertius eene Disp. de Motu gravium et levium en in 1604 eene Disp. de Mixtione. Als alumnus van het Staten-College op de nominatie van Gouda, is hij in 1605 door de Staten van Holland (Notulen 28 April) als zoodanig ontslagen om over te gaan in den schooldienst te Delft. In 1612 werd hij aangesteld als rector der latijnsche school te Goes, doch reeds 28 Mei van dat jaar door de kerkeraad beschuldigd van ongerijmde propoosten en besmet te zijn met arminianerij. Eerst na herroeping daarvan trad hij in dienst. Als weduwnaar van Beatrix Dominicus ondertrouwde hij te Goes 7 Febr. 1625 met Josyntje Pieters, wed. van Gilles Coussaert in leven predik. te Heinkenszand. N. werd opgevolgd door Marcus N., zijn broeder, zie boven.
Zie: Piccardt a.w. (Goes 1865) 173, 174; Navorscher XVII (1867) en Molhuysen, Bronnen gesch. leidsche univ. I ('s Grav. 1913) reg.
de Waard