[Muiden, Petrus van]
MUIDEN (Petrus van), Muidensis, werd tot abt gekozen der cistercienserabdij Oldeklooster of Bloemkamp in Friesland 1501, overl. aldaar 14 Aug. 1517. De Kroniek van Bloemkamp prijst hem als ‘vir moribus et vita vere religiosus sed non admodum doctus, materna tamen lingua valde facundus’. Hij komt het eerst voor 2 Apr. 1503, toen hij de ordonnantiën van de hertogen van Saksen aangaande het maken en onderhouden der dijken, sluizen en uitwateringen in Westergoo onderteekende (Groot placaat- en charterboek van Vriesland II, 225-228). 3 Mrt. 1504 gaf hij met Paulus, abt van Klaarkamp en Herman, abt van Aduard volmacht aan den abt van Gerkesklooster om te onderhandelen met den commissaris-generaal der orde van Citeaux, den abt van Altenberg, over de kwijtschelding wegens armoede hunner achterstallige ordensbijdragen. Mei 1510 nam abt Petrus deel aan het generaal-kapittel te Citeaux, waar hij als definitor werd aangesteld. Aan den Generaal der orde en het vergaderde kapittel bood hij namens den hertog van Saksen een smeekschrift aan, waarin deze het ordenscollege of studiehuis te Leipzig ten hoogste aanbeval en dringend verzocht de oprichting van een ordenscollege te Frankfort in Brandenburg te weigeren. Tevens verzocht hij een bijzondere welwillendheid ten opzichte der friesche abdijen, die door de oorlogskosten zeer gedrukt werden.
Onder het bestuur van abt Petrus had de laatste worstelstrijd voor de friesche vrijheid plaats. Oldeklooster had veel te lijden van de verschillende krijgsbenden, die om beurten de abdij bezet hielden, plunderden en in brand staken. In 1516 bleef er niets meer over dan bouwvallen; ook Oegeklooster en andere bezittingen der abdij waren in vlammen opgegaan. De abt was naar Zwolle gevlucht; terwijl hij in de kloosterkerk der regulieren aldaar de H. Mis opdroeg, werd hij door een beroerte getroffen. Men voerde hem terug naar zijne abdij, waar hij 14 Aug. 1517 overleed.
Op verzoek der nonnen van Steenkerk of Marienbosch, die tot de duitsche orde waren overgegaan, had abt Petrus, niet zonder tegenkanting, haar klooster tot de cistercienserorde, waartoe zij vroeger behoorden, teruggebracht 1507-1510.
Hij hernam er zijne oude rechten als vader-abt en zond haar als prior een zijner monniken Joannes van Amsterdam, eertijds biechtvader te Loosduinen O. Cist.
Zie: M. Schoengen, Akten en bescheiden betreffende de cistercienserabdij Bloemkamp of Oldeklooster, in Archief aartsb. Utrecht, XXIX (1903), 185, 191; XXX, 230 en 232 en de talrijke