[Lennep, Werner van (2)]
LENNEP (Werner van) (2), evenals Joris (2), zoon van Joris (1) van Lennep en Belie van Hoenselaer. Hoe ook hij in 1506 optrad als deelhebber in Loelreholt, bleek in het art. Joris (2). Werner, die trouwens iets ouder was, komt echter al wat vroeger voor, n.l. in 1503 en eerstvolgende jaren, waarin hij genoemd wordt gerichtsman in het ambt Ede; in 1518 vinden we hem te Heerde en te Barneveld, in de laatste plaats als getuige in een proces. Doch tot 1526 komt hij daar voor onder de gerichtsluiden, in 1525 trouwens ook een Gerrit van Lennep, wellicht de eerstgenoemde. Ook in 1531 verschijnt Werners naam in eene rechtszaak te Epe. Doch behalve als gerichtsman van de Veluwe diende Werner zijn heer, hertog Karel van Gelre, als krijgsman en genoot diens gunst, blijkens de positie die hij onder diens hofluiden innam (1523). Evenwel hij woonde meestal te Hattem, en vertegenwoordigde die plaats, waarvan hij sinds 1523 bevelhebber was, op een kwartiersdag van Veluwe in 1520. Het volgend jaar was hij dingmeester van den hertog te Elburg en vertegenwoordigde dien vorst bij het sluiten van het verdrag met Zwolle van 1524. Pontanus (646) vermeldt nog van dezen Werner, dat hij in 1512 eene overwinning van de Gelderschen op de Brabanders mededeelde aan die van Erkelens en wel in de Bommelerwaard, die deze verwoestend waren binnengedrongen.
Van zijne vrouw kennen we alleen den familienaam: van Munster, zij was een dochter van Jan tot Meinkovel en van Asschenbroeck. Hun huwelijk was gesloten in 1492, vijf jaar nadat hij met zijne moeder eene rente te leen ontvangen had, die zijn grootvader gehad had, maar zijn vader verzuimde (zie art. Joris (1)). Eene dochter vind ik vermeld (Gen. en Her. Bladen 1906, 257) nl. Jurriana, eerst gehuwd met Hendrik (of Jurrien) van der Hövelick, na diens dood in 1530 met Hendrik van Scherpenseel.
Lit. Dezelfde als onder Joris (2) v. Lennep.
Kooperberg