ontmoeten we zijn naam tegelijk met dien van Hendrik en Geurt van Lennep Hendrikszoon; het blijkt, dat hij behoorde tot den adel, gelijk trouwens al kan worden afgeleid uit eene verkoops- of ruilakte van 1451. Ook in arnhemsche schepenakten (1469-1474) komt hij voor, als aan zekeren Gijsbert van Wagenfelt geld schuldig. In dien tijd was hij gerichtsman van Loel en Milster. Joris van Lennep was gehuwd met Believan Hoenselaer. Zij en haar zoon Werner van Lennep worden door den hertog van Kleef beleend met eene rente, die Joris verzuimd had te verheffen na zijns vaders dood (1487). Behalve dezen Werner (zie beneden) was nog een zoon uit het huwelijk gesproten, Joris, (2) die volgt. Beiden kwamen aanvankelijk onder voogdij van Walraven, die uit zijn huwelijk, 1o. met een jkvr., van Kemnade, dochter van Steven en Sophia van Oye en 2o. met Anna van Kamphusen zelf geen zoons had, en na zijn dood (ongeveer 1487), onder die van diens broeder Hendrik (zie boven), eens in dienst van Everwijn van Bentheim voorkomende (omstr. 1490) als rechter te Epe.
Kooperberg