[Leeuw, Willem de]
LEEUW (Willem de), Leonius, geb. te Dordrecht Juli 1559, Jezuïet 20 Jan 1580, priester 1588, gest. te Utrecht 27 Juli 1612. In 1592 werd hij met pater Duyst (kol. 315) van Antwerpen uit naar de noordelijke Nederlanden gezonden om de katholieken bij te staan. Onderweg werd hij door straatroovers overvallen, die hem uitplunderden, aan den staart van een paard bonden en voortsleurden tot zij hem voor dood lieten liggen. Te Dordrecht in het ouderlijk huis aangekomen werd hij, zoozeer was hij toegetakeld, door zijn moeder slechts met moeite herkend. Toen hij hersteld was, ving de L. zijn apostolischen arbeid aan, reisde door Utrecht, Overijssel en Gelderland, waar hij voornamelijk de Veluwe en de Betuwe bezocht, en zette zijn tocht voort tot in Friesland, waar hij te Leeuwarden en te Dokkum, onder de edelen van het platteland en de burgerij der steden, met veel vrucht werkzaam was. Op het kasteel van den frieschen edelman Beyma te Dokkum sprak hij voor zooveel toehoorders en maakte zooveel indruk, dat de calvinisten zeiden: men moest dien priester uit de stad jagen of binnenkort zouden alle burgers papist zijn.’ 6 Jan. 1597 werd de L. ten huize van Beyma overvallen en naar Leeuwarden gevoerd, waar hij tot 22 Febr. 1598 gevangen zat en ten laatste zonder losgeld werd vrijgelaten. Van Leeuwarden keerde de L. naar Utrecht, dat hij als zijn standplaats koos, maar van waar uit hij verschillende plaatsen bezocht: o.a. Gorkum en in 1602 Goes. Herhaaldelijk had hij vervolging te doorstaan, maar de meeste malen kon hij nog bijtijds door de vlucht zich redden. De L. stond bekend als een man van vurigen ijver, die gedurende de twintig jaren van zijn verblijf in de noordelijke Nederlanden, ondanks de moeilijkheden van allerlei aard welke hem
overkwamen, veel gedaan heeft tot bevestiging van het katholiek geloof en tot verspreiding der kennis van de Societeit van Jezus in deze