[Ledeboer, Dr. Adrianus Marinus]
LEDEBOER (Dr. Adrianus Marinus), geb. te Rotterdam 31 Mrt. 1797, overl. te Deventer 19 Jan. 1887; zoon van den volg. en A.C. van den Ende. Hij werd 14 Mei 1816 als med. et litt. stud. te Leiden ingeschreven en promoveerde aldaar 19 Sept. 1822 in de geneeskunde op een diss. De usu cantharidum interno (Lugd. Bat. 1822) en in 1823 in de verloskunde.
In 1830 werd hij te Rotterdam lector in de ontleed- en natuurkunde van den mensch en in 1838 lid van de Prov. Geneesk. commissie van Z.-Holland. Toen zijne echtgenoote, Jacoba Marthavan Oordt, met wie hij in 1830 te Rotterdam gehuwd was, in Febr. 1850 was overleden, legde hij, geschokt door smart, zijne uitgebreide geneeskundige praktijk neer en vestigde zich in 1854 te Deventer, na inmiddels eenige jaren deels buiten gewoond te hebben, deels in 't buitenland te hebben getoefd. In Deventer maakte hij zich met Mr. Cost Jordens verdienstelijk voor de Athenaeum-bibliotheek, terwijl hij eene belangrijke boekerij aanlegde waarvan de auctie-catalogus in 1887 bij Brill te Leiden verscheen.
L., die als bibliograaf en bibliofiel, zoowel als om karaktereigenschappen, achting genoot, was curator van het deventer gymnasium en eerelid der Vereeniging voor den boekhandel.
Hij schreef: Mijn verblijf aan het bad bij Bentheim (Rotterdam, 1850); Het geslacht van Waesberghe. Eene bijdrage tot de gesch. der boekdrukkunst en van den boekhandel in Nederland (Rotterdam, 1859); Bernardus Ledeboer, Eene levensschets (Deventer, 1865; niet in den handel); Notices Bibliographiques des Livres imprimés avant 1525, conservés dans la Bibliothèque publique de Deventer (Deventer, 1867); De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in N. Nederland, sedert de uitvinding van de boekdrukkunst tot den aanvang der 19e eeuw. Eene proeve. (Deventer, 1872). Dit laatste werk, dat niet in den handel kwam, maar op royale wijze door den auteur werd verspreid, werd later gewijzigd en aangevuld tot eene Alphabetische lijst (Utrecht, 1875).
Zie: Krusemam, Bouwstoffen voor een Gesch. v.d. Ned. Boekh. II, 520/21; Ned. Spectator 1887, 43.
Gewin