[Lacomblé, Antoine Eugène]
LACOMBLÉ (Antoine Eugène), geb. te Brussel 5 Maart 1828, overl. te Arnhem 17 Nov. 1905, zoon van Jean François Joseph Lacomblé (1794-1838), rechterlijk ambtenaar te Brussel en Maria Thérèse Verellen (1791-1854). Hij huwde 5 Juni 1861 met Anna Catharina Ysveld (geb. te Scheveningen 1838, overl. te Delft 1899).
Op 14-jarigen leeftijd kwam hij in de leer bij den beeldhouwer Jacquet; 's avonds volgde hij de lessen van Louis Jéhotte, leerling van Thorwaldsen,
aan de Académie des arts te Brussel. Twee jaar daarna kwam hij op het atelier van den beeldhouwer P. Puyenbroeck, een leerling van G.L. Godelharle. Daar leerde hij het beeldhouwen, het bewerken van hout en ander materiaal, waarna hij studeerde bij den medailleur Julien Leclercq, leerling van David. In 1848 deed hij mede aan een wedstrijd ‘en loge’ voor de académie en werd als no. 3 geplaatst. Uit dien tijd dateeren een buste van Leopold II, welke zich in het Rijksmuseum bevindt, en een van de moeder van Kossuth, die zich toen als uitgewekene in Brussel ophield. 1850 vertrok hij naar Parijs en kwam op het atelier van den schilder Léon Cogniet, terwijl hij 's middags de lessen volgde op de Ecole des Beaux-arts. In 1853 kwam hij te Brussel terug, en kwam daar op de tentoonstelling voor den dag met een beeld ‘Calypso ne pouvant se consoler du départ d'Ulysse’ en geraakte daardoor op de ‘liste des commandes.’ Zoo vertrok hij in 1855 na den dood zijner moeder naar Nederland, daartoe aangespoord door Bak-