[Kuijper, Jacob]
KUIJPER (Jacob), verdienstelijk aardrijkskundige en cartograaf, 21 Sept. 1821 te Rotterdam geb. en 3 Febr. 1908 in den Haag overl. Opgeleid voor de belastingen - hij was de laatste jaren rijksontvanger in laatstgenoemde stad - legde hij reeds van zijn jeugd af een buitengewone belangstelling en liefde voor de studie der aardrijkskunde aan den dag. Meer dan één werk over dat vak en verschillende goede kaarten en atlassen zagen van zijne hand het licht. Wij noemen zijn Wereldatlas met Aardrijksbeschrijving (1857; bij herhaling herdrukt); zijn Groote kaart van Europa voor kantoor en school, met 64 toelichtende kartons in den rand (1861); zijn Natuuren staathuishoudkundige atlas van Nederland, met tekst (1863); zijn Atlas van Nederland en Overzeesche bezittingen, in 16 bladen (1866); zijn Gemeente-atlas van Nederland (1869 e.v.); voorts Onze Oost, populair beschreven (4de dr. 1874) en zijn Handboek der natuurk. aardrijksbeschrijving (1875); voorts zijn Oro-hydrogr. en staatk. atlas der geheele aarde, bewerkt met N.W. Posthumus (1880) en zijn Gids voor Nederland (1898).
Verder vervaardigde hij een Wereldatlas voor het Nieuws van den Dag (1880; 2 dln.) en schreef hij Eene wetenschap in ontwikkeling, met een uitvoerige geogr. tijdtafel (1902). Eindelijk opstellen in Onze tijd, in Perthes' Geographische Mittheilungen enz. Met I. Dorn Seyffen gaf hij een uitmuntend, schoon thans verouderd Handboek bij het onderwijs in de Aardrijkskunde (7de dr. 1874). Kuyper was lid van de ‘Gesellschaft für Erdkunde’ te Berlijn en medeoprichter van het ‘Ned. Aardrijksk. Genootschap’, in welks Tijdschrift tal van belangrijke opstellen van zijne hand te vinden zijn.
Zie: A.A. Beekman in Tijdschr. Ned. Aardr. Gen. 1908, 352, met portret.
Zuidema