De omgang met zijn oom de Gijselaar (zie bovenstaand art.) had bij Mr. Kneppelhout veel liefde aangekweekt voor de kunst, die zich in zijn later leven op gelukkige wijze heeft geopenbaard. Hij bezat een rijke verzameling platen en teekeningen, historische portretten, kaarten enz., was bestuurslid van de leidsche Teekenacademie ‘Ars Aemula Naturae’, van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie kunsten, van het Historisch Genootsch. te Utrecht, van het Prov. Genootsch. v. kunsten en wetensch. ald., alsmede van de leidsche Maatsch. der Ned. Letterk. Tevens was hij van 1863 tot 1869 lid van den gemeenteraad te Leiden. In 1870 besloot de kunstlievende man zijn geboortestad metterwoon te verlaten en zich blijvend op zijn landgoed onder Doorn te vestigen. Als bewoner der prov. Utrecht had hij o.a. zitting in 't Bestuur van het waterschap Lekdijk Bovendams. Dat hij intusschen de stad zijner vroegere inwoning niet uit het oog verloor, bleek o.a. in 1873, toen hij als voorzitter fungeerde van de subcommissie voor het Gedenkteeken van Leidens ontzet.
Als schrijver is Mr. Kees Kneppelhout bekend door het werk: De gedenkteekenen in de Pieterskerk te Leiden verzameld en beschreven. Met platen (1864-71).
Zie: Levensber. Letterk. 1888, 176.
Zuidema