[Klijn, Hendrik Harmen]
KLIJN (Hendrik Harmen), geb. te Amsterdam 5 Maart 1773, overl. aldaar 24 Febr. 1856, zoon van Barend Klijn en Johanna Antonetta Elizabeth Scholte. Aanvankelijk oefende hij, te zamen met zijn broeder Barend, die voorgaat, het vaderlijk beroep van suikerraffinadeur uit, op de Lauriergracht bij de Baangracht, in de fabriek ‘de Pellikaan’. Na het overlijden zijns broeders, in 1829, heeft hij ambteloos geleefd.
Klijn behoorde tot de voornaamste nederlandsche dichters van zijn tijd. Feith is zijn leermeester geweest (zie: Rouwzang op Mr. R. Feith), dien hij echter op verre na niet heeft kunnen evenaren. Het eerste oorspronkelijk dichtstuk, dat hij in druk gaf, was hem door de studie van Kant in de pen gegeven: De mensch een volmaakbaar wezen (1805). Ook andere gedichten zijn door de modedenkbeelden van dien tijd geïnspireerd, als: De Mensch (1808); De Starrekunde (1809); Deverlichting, in 2 zangen, bekroond door de Bataafsche Maatschappij van Taal- en Dichtkunde en in het 5e deel harer Werken opgenomen (1810); De Driften, in zes zangen (1812). Ook schreef hij (in prosa) eene Zielenleer, naar de beginselen der Critische Wijsbegeerte (Amst. 1805).
Na 1813 heeft hij vele vaderlandsche zangen en eene groote menigte andere gelegenheidsgedichten geschreven. Aan de gebeurtenissen van 1795 had hij een werkzaam aandeel gehad; maar steeds heeft hij zoowel in het staatkundige als in het godsdienstige buitensporigheden geschuwd. (Zie b.v. het voorbericht van zijn dichtstuk: De Heldendood van M.A. de Ruiter, 1823).
Na een reis door Zwitserland, met zijn vriend Mr. Jan van 's Gravenweert ondernomen, schreef hij zijn gedicht Zwitserland, in drie zangen (1828).
Hij schreef ook eenige treurspelen, waarvan Montigni (1821), in zeer gezwollen toon, het meest bekend is geworden.
Verzamelingen zijner gedichten: Gedichten (2 dln. Haarl. 1815-19); Nieuwe Ged. (2 dln. Amst. 1822-25); Ged. aan het Vaderl. gewijd (ib. 1830); Nagel. en verspr. ged. en redev. (ib. 1856).
Brieven van Bilderdijk aan hem in het 3e deel van Messcherts verzameling
Zijne afbeelding, door P. Velijn gesneden, staat in den Muzen- Almanak van 1825.
Hij huwde te Amsterdam 7 Juli 1793 met Christina Maria Schenkhuyzen, geboren ald. 1774, overleden ald. 9 Feb. 1825. Uit dit huwelijk één kind: Antoinetta Elisabeth, geb. te Amst. 13 Juni 1796, overl. ald. 16 Oct. 1817, gehuwd met Gideon Jeremie Boissevain, reeder.
Zie: Levensber. Letterk. 1856 met lijst der geschriften; Kalff, Gesch. Ned. Letterk.
Margadant