[Ketelaar, Vincent]
KETELAAR (Vincent), Keetelaer of Keetlacr, geb. te Vlissingen in 1627, overl. te Zierikzee in 1679 werd 1647 te Utrecht en in 't zelfde jaar te Leiden (16 Sept.) en voor de tweede maal 12 Sept. 1650 ingeschreven als med. stud. Hij schijnt ook in de letteren te hebben gestudeerd en wordt niet onbedreven in de latijnsche dichtkunde genoemd. Hij vestigde zich als geneesheer te Zierikzee. Vermoedelijk heeft hij den post van stadsdoctor te Zierikzee gratis waargenomen, want hij verzocht 1654 traktement als zoodanig te mogen genieten, wat 31 Mei wordt aangehouden. De beoefening der oude talen zal hem geschikt hebben gemaakt, om als opvolger van Joh. Joach. Ludovicus 25 Oct. 1664 te worden aangesteld als rector der latijnsche school te Zierikzee. Hij gaf uit: Commentarius medicus, de Aphtis nostratibus sive Belgarum Sprouw (Middelburg 1669) waarvan in Leiden in 1672 herdruk en dat in 1681 door David van Hoogstraten in het Nederlandsch werd vertaalt. Zijn beroemd afkooksel van witte versche rapen, gele wortelen en roode karoten was nog tot 1840 bij enkele doctoren in gebruik als middel tegen angina. Hij huwde te Zierikzee 18 Sept. 1657, ondertr. te Vlissingen 1 Sept., Catharina van Borrendamme, geb. te Middelburg, waarbij hij had 1. Adriaan, 2. Anthony, 3. Catharina, 4. Daniel. Adriaan Ketelaar, ged. te Zierikzee, 18 Juli 1658, overl. ald. in 't voorjaar van 1681, denkelijk dezelfde, die op 20-jarigen leeftijd te Leiden ingeschr. werd (23 Sept. 1677) als stud. Theol.; hij werd 10 Dec. 1679 aangesteld als opvolger van zijn vader tot rector der latijnsche school te Zierikzee. Hij overleed echter twee jaar later, ongehuwd en werd opgevolgd door Joh. Schoonheyt.
Anthony Ketelaar, ged. te Zierikzee 21 Sept. 1659, werd 2 Oct. 1680 stud. phil. oud 21 jaar; Catharina Ketelaar, ged. te Zierikzee 8 Mei 1661; Daniel Ketelaar, ged. te Zierikzee 22 Oct. 1662, te Leiden ingeschreven 9 Sept. 1681 als stud. phil. Na verwant met dezen waren zeker Adriaan Vincentsen Ketelaer, raad van Vlissingen 1641 en overl. ald. 11 Mei 1645, en Vincent Adriaansen Ketelaer, raad ald. 1649, schepen 1650-1654, overl. ald. 9 Juni 1658.
Zie: Navorscher XV, 317; P.D. de Vos, De latijnsche school te Zierikzee in Maandbl. De Nederl. Leeuw 1899; Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel 353.
de Waal