Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 663]
| |
dam en bekwaamde zich daarna gedurende zes jaren voor den boekhandel in de zaak van G.J.A. Beijerinck aldaar. 1 Jan. 1841 vestigde hij een eigen debiet- en uitgeverszaak te Amsterdam. De uitgaaf van het maandschrift De Gids, nog in datzelfde jaar van zijn leermeester Beijerinck overgenomen ('t bestond toen 4 jaar), bracht hem in aanraking met tal van mannen van wetenschap en kunst. Vooral op bellettristisch gebied deed van Kampen jaarlijks keur van werken het licht zien: van Christine Muller, Francisca Gallé, Brunings, Chappuis, Constantijn (oorspr. uitg. door Beyerinck), Maclaine Pont, Cath. van Rees, M. van Walcheren e.a. Eveneens op ander gebied: we herinneren aan de namen van van den Berg, de Vaynes van Brakell, de Gelder, Mees, Pierson, Quack, Staats Evers en Vissering voor rechts- en staatswetenschappen; aan die van Kist, Moll, Scheltema en Sillem voor geschiedenis; aan die van van Gilse, Hoekstra, Pierson, Tideman en Tiele op 't gebied van theologie en stichtelijke lectuur; aan ten Brink, Burger, Leendertz, Jonckbloet, wat nederlandsche letteren betreft. Bovendien zagen een groot aantal vertalingen van gevierde schrijvers uit het buitenland bij hem het licht. Belangrijk is ook zijn uitgave Bijbelsch woordenboek voor het christelijk gezin. Voor de ned. koloniale literatuur leverde v.K. kostbare werken van Veth, van Höevell, Pijnappel, Junghuhn, Wallace, zoomede het groote Aardr. en Statistisch Woordenboek van Ned. Indië. Zijn uitgaven voor gymnasiaal-, middelbaar- en lager onderwijs behoorden tot het beste wat op dit gebied geleverd werd. ‘In den vaderlandschen boekhandel heeft van Kampen zich een naam verworven zoo eervol als slechts aan weinigen te beurt mocht vallen’, getuigt A.C. Kruseman in zijn onderstaande Bouwstoffen. 1 Jan. 1873 werd de zoon van den oprichter, N.G. van Kampen, deelgenoot in 's vaders zaak en werd de firma veranderd in P.N. van Kampen & Zoon. Deze bleef dezelfde, nadat P.N. van Kampen in 1888 overleden was en ook toen 1 Jan. 1907 de beide zoons van N.G. van Kampen: H.C.A.v. Kampen en J.W.v. Kampen er in werden opgenomen. Zijn portret werd door W. Steelink gelithographeerd. Zie: Kruseman, Bouwstoffen II, 613 en Tentoonstelling van het Boek, 1910, 29. Zuidema |
|