[Jonge, Jhr. Mr. Marinus Willem de]
JONGE (Jhr. Mr. Marinus Willem de), heer van Campensnieuwland, geb. te Zierikzee 29 Maart 1786, overl. huize ‘Rozenrust’ onder Veur 11 Sept. 1858, zoon van den volg. en Cornelia Petronella Mogge Pous; stud. te Leiden, en prom. 26 Sept. 1807 op diss. Quaedam de testamento nullo et rupto et de huius doctrinae usu in foro en vestigde zich als advocaat te 's Gravenhage, waar hij zich vooral naam maakte door zijn welsprekendheid, bekend is zijne pleitrede tegen Jonas Daniel Meijer.
Hij werd 1829 lid Tweede kamer, 1833 raadsheer in het gerechtshof te 's Gravenhage, 1838 vice-president van het provinciaal gerechtshof in Zuid-Holland, van 1844-1848 minister van Justitie. Als zoodanig speelde hij een belangrijke rol in de zaak der grondwetsherziening, waartoe hij, conservatief gezind, weinig neiging betoonde, gelijk hij als kamerlid behoord had tot de 5 conservatieve leden, die door koning Willem I, 30 Jan. 1831, met de toen voorgenomen formeele wijziging de grondwet in verband met den belgischen opstand waren belast, maar hun ontwerp reeds in Juni ter zijde gelegd zagen wegens de veranderde omstandigheden; ook in 1840 was hij te dezen opzichte zeer conservatief opgetreden en in 1845 trad hij als minister krachtig op tegen de liberale voorstellen van de Negenmannen onder leiding van Thorbecke. Met de andere conservatieve ministers, die de 27 aanvankelijk voorgestelde ontwerpen tot grondwetsherzienmg in Dec. 1847 eindelijk hadden aangeboden, moest hij 24 Maart 1848 aftreden ten gevolge der plotselinge omkeering van koning Willem II tot de liberale beginselen. Hij werd 1820 benoemd tot lid der Maatschappij Nederl. Letterkunde. Hij huwde te 's Gravenhage 3 Juni 1812 Magdalena Maria Evertsen, geb. Middelburg 24 Juli 1792, overl. te 's Gravenhage 19 Febr. 1872, dochter van Cornelis Cromstrien en Christina Petronella Angelica Vegelin van Claerbergen. Uit dit huwelijk werd één zoon geboren Jhr. Mr. Willem Cornelis Carel Evertsen de Jonge (kol. 654).
Zie: Alg. Konst- en Letterbode 1807, 314; Ned. Adelsboek 1914; De Bosch Kemper, Geschiedenis van Nederland na 1830 passem.
de Waal