[Jonge, Mr. Marinus Jan de]
JONGE (Mr. Marinus Jan de), geb. te Zierikzee 10 Aug. 1757, overl. te Middelburg op den Seissingel 6 Febr. 1837, zoon van Marinus Jan en Digna Cornelia Keetlaer (zie kol. 652). Hij studeerde te Utrecht, prom. ald. 1778 op diss.: Diplomata quaedam Zelandica hucusque inedita en werd 1777 pensionaris honorair van Zierikzee. Als vurig oranjeman week hij in 1795 naar Duitschland en vestigde zich 1814 te Middelburg, waar hij lid van Gedeputeerde Staten werd. Hij huwde 1785 te Bruinisse Anna Maria Mogge Pous, doch had geen kinderen. Hij gaf uit: Jezus Messias, of de Evangelie- en Apostelgeschiedenis in gezangen van J.C. Laveter in het Nederl. gevolgd door M.J. de Jonge (Amsterdam 1807); Een eerste zang en eenige kleine gedichten (Middelburg 1819); een herdruk daarvan onder den titel: Mijne uitreis naar het land der verwachting en andere kleine gedichten (1835). Deze werkjes zijn voor 't meerendeel door de familie opgekocht.
Zie: Nagtglas Levensberichten van Zeeuwen I, 497.
de Waal