[Jacobs, Gerardus (2)]
JACOBS (Gerardus) (2), zoon van Hendrik, en van Jenneke Roymans, geb. te Deurne 1624, ald. overl. 25 Mei 1684; studeerde te Leuven en werd begin 1648 pastoor van Deurne en van Bakel; was de laatste pastoor, die door den abt van Echternach voor beide kerken ‘gepresenteerd’ is. Weinige maanden na zijn komst te Deurne ging de kerk aan de Protestanten over, waarom de Katholieken op den Grootenberg onder Venray, buiten het gebied der Staten, een kapel bouwden ter uitoefening van den R.K. godsdienst. In die kapel, op een goed uur afstands van Deurne, verrichtte Jacobs tot 1672 de H. diensten. De kelk, dien hij daar gebruikte, wordt nog in de sacristie te Deurne bewaard.
Men vindt van hem vermeld, dat hij om het geloof is gekerkerd geweest. In allen gevalle heeft hij als pastoor zeer moeilijke tijden beleefd, maar hij kon als inboorling en ingezetene van Deurne met de meeste vrucht onder de Katholieken aldaar werkzaam zijn. Onder de ijverige roomsche geestelijken in het oude bisdom van den Bosch na den vrede van Munster neemt hij een voorname plaats in.
Van protestantsche zijde wordt van hem beweerd, dat hij zijn gemeente onbekeerlijk heeft gemaakt; niettemin leefde hij in zeer goede verstandhouding met den predikant van Deurne, den als schrijver bekenden Johannes Feylingius (kol. 402).
Jacobs werd in zijn oude parochiekerk te Deurne begraven.
Zie: Coppens, Nieuwe beschr. v.h. bisdom 's Hertogenb.; Schutjes, Gesch. v.h. bisdom 's Hertogenbosch. III; Sassen, Protocollen der Helmondsche Notarissen.
H.N. Ouwerling