[Hutschenruyter, Wouter]
HUTSCHENRUYTER (Wouter), geb. 25 Dec. 1796 te Rotterdam, overl. aldaar 8 Nov. 1878 was een zoon van Willem Hutschenruyter, organist, en Catharina Zuidmulder. Reeds op 9-jarigen leeftijd behoorde hij tot de muzikanten der gewapende burgerwacht, daarna tot die van de Nationale garde, 1813 verdoopt in Oranje-garde, ten slotte tot de kapel van de rotterdamsche dienstdoende schutterij. Eerst bestond zijn taak in het bespelen van den triangel, daarna werd hij bevorderd tot roffeltrommist, vervolgens was hij eerste trompettist en eerste hoornist. In 1814 verschenen er verschillende compositiën van hem voor militaire muziek, marschen voor 4 cornetten, een adagio voor blaasinstrumenten en een marche funèbre. In 1815 werd hij benoemd tot kapelmeester. Van den violist H. Dahmen had hij onderricht in het vioolspel gehad en hij bespeelde dit instrument in de R.K. kerk aan het Steiger; van zijn vader genoot hij onderwijs in het orgelspel en van zijn talent op dat gebied gaf hij blijken als organist van de Paradijskerk. Ook was hij onderwijzer in den zang aan de volkszangschool van het Nut en gaf hij zangles aan aspirant-onderwijzers. In 1824 is hij oprichter en directeur geworden van het zoogenaamde Donderdagsche concert in de Nutszaal, dat echter opgeheven werd na de oprichting door S. Ganz en anderen van Eruditio Musica, doch na Mühlenfeldts vertrek in 1840 werd Hutschenruyter zelf diens opvolger bij laatstgenoemde vereeniging. Hij is dirigent daarvan gebleven tot 1865, toen hij als directeur van verschillende concertorkesten en als kapelmeester aftrad. Sinds 1844 was hij ook leeraar in den zang aan de nieuw opgerichte muziekschool.
Voor het Muziekfeest in 1854 had hij een feestouverture gecomponeerd en zelf speelde hij in het orkest mee als alt-violist. Een compositie van hem Ouverture voor vol orkest werd door de Maatschappij ter bevordering van Toonkunst vereerd met 10 gouden ducaten en een Symphonie voor groot orkest met 20 gouden ducaten. Verder heeft hij nog gecomponeerd een hoorn-concert voor Pot de vin, een ouverture voor blaasinstrumenten, verschillende symphonieën, o.a. een symphonie militaire, drie cantaten, een concertino voor trombone, een mis met orgel en blaasinstrumenten, een missa solemnis met groot orkest, katholieke kerkhymnen met orkest, evangelische gezangen met begeleiding van blaasinstrumenten, liederen, militaire marschen, de instrumentatie van vele stukken uit opera's, een concertino voor acht pauken ‘opgedragen aan den vermaarden Rotterdamschen paukenist Salomon de Monchy’ en een opera Le roi de Bohème.
Zijn gelith. portret door A.J. Ehnle werd vervaardigd naar een daguerreotype van Dr. Wotke.
Hij was gehuwd met Huberdinade Haas.
Zie: Melchior (met enkele onjuistheden in