[Hurgronje, Jhr. Mr. Jacob Lodewijk Snouck]
HURGRONJE (Jhr. Mr. Jacob Lodewijk Snouck), geb. te Middelburg 5 Apr. 1778, overl. plotseling te 's Gravenhage 19 Nov. 1845, zoon van den volgende, werd bij Kon. Besluit van 14 Dec. 1843, no. 84 in den Ned. Adel verheven. Hij promoveerde te Utrecht 1801, werd secretaris van de rekenkamer 1803; secretaris-generaal van het landdrost-ampt 1807; conseiller de préfecture 1810; voorzitter van de cantonnale vergadering 1810-1813; raad van het gouvernement 1813; griffier der Staten van Zeeland 1814-1823; voorzitter van de centrale directie van Walcheren 1819-1845; lid van Gedeputeerde Staten 1823-1835; lid van de 2de Kamer der Staten-Generaal 1835-1845.
Hij huwde te Middelburg 8 Sept. 1801 Maria Catharina van Citters, geb. te 's Gravenhage 25 Aug. 1779, overl. te Middelburg 27 Juli 1820, dochter van Willem en Geertruida Johanna Fremeaux, waaruit een zoon Adriaan Willem Snouck Hurgronje geboren 26 Febr. 1817, overleden 26 Juli 1885, raadsheer in het provinciaal gerechtshof van Zeeland.
In de Zelandia III. komt een portret van hem voor door Bagniet (1842).
In de Notulen van het Zeeuwsch Genootschap schreef Prof. Jhr. B. de Jonge een levensbericht van hem, waaruit blijkt hoe geacht en bemind hij was.
Zie: Nederl. Adelsboek 1914.
Waal