Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

[Hurgronje, Steven]

HURGRONJE (Steven), geb. te Vlissingen 23 Jan. 1682, zoon van den voorg., overl. te Middelburg 13 Febr. 1733. Hij had het groote verstand van zijn vader geërfd en was een zeer bekend Latinist. Aan de la Rue vertelde hij, dat hij op zestienjarigen leeftijd student te Leiden zijnde aan den heer van Nassau-Odijk werd voorgesteld, die hem toen de betrekking schonk van commissaris van de monstering, zonder dat hij daarom gevraagd had. Hij werd schepen van Middelburg 1719, 20, 25, 26; raad 1718, 1721-1724, 1728-1732; thesaurier 1732; bewindhebber der O.I. Compagnie ter kamer Zeeland van 1715 tot zijn overlijden,

[p. 624]

opgevolgd door Ewout van Dishoek. Namens de Staten van Zeeland was hij lid van verschillende commissiën en werd 1728 door de Staten-Generaal als lid afgevaardigd naar het congres te Soissons met Cornelis Hop en Goslinga.

Hij huwde 23 Oct. 1726 te Middelburg (ondertr. 4 Oct.) Susanna Agneta van Dishoeck, geb. te Bengalen, laatst weduwe van burgemeester Abraham Duvelaer, heer van Duinbeek; bij dit huwelijk is getuige zijn broeder Mr. Geleyn Hurgronje, burgemeester van Vlissingen en bewindhebber der West-Indische Comp. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Een andere broeder van Steven Hurgronje was Phoenix Hurgronje, geb. 1691 te Vlissingen, overl. 1752. Hij was opperboekhouder der Oost-Indische Compagnie en is volgens stadsrekening van Middelburg 1734 gehuwd met Anna Maria Ampsincq; uit dit huwelijk was oudste zoon Mr. Isaac Hurgronje, geb 17 Jan. 1724, stierf 1776, kwam 1737 te Mid. op het gymnasium, raad van Vlissingen, raad ter Admiraliteit van Zeeland, lid van Gecommitteerde raden van Zeeland.

Hij trouwde te Vlissingen 25 Januari 1752, Johanna van Dishoeck, geb. 8 Jan. 1734, overl. 23 Apr. 1767, dochter van Antonie Pieter, heer van Domburg en van Wilhelmina Adriana Nobeling Wolfsdr. Zij woonden op Barbesteyn te Heinkenszand dat afkomstig was eerst van de van Schengen's, daarna van Lodewijk van Nassau - la Lecq, heer van Odijk. Hun kinderen stierven jong.

Hij was ambachtsheer van 's Heer Arendskerke, Heinkenszand, Ovezande enz. Een grafmonument werd te Heinkenszand in de kerk geplaatst door Camhout gebeiteld.

Zie: Zelandia Illustr. II, 101; de la Rue, Geletterd Zeeland (1741) i.v.

de Waal