[Hoorn, Paul Theodore van]
HOORN (Paul Theodore van), smaakvol letterkundige, 27 Febr. 1811 te Leiden geb. en 9 Nov. 1862 te 's Gravenhage overl. Hij was de eenige zoon van den leidschen geneesheer en wethouder Paulus Godfried v.H. en Jeanne Theodore Willer, genoot een zorgvuldige opvoeding en werd voor het academisch onderwijs bekwaamd door twee gouverneurs: Brandt en Revel. In 1828 als student aan de leidsche hoogeschool ingeschreven, promoveerde hij in 1837 tot jur. utr. doctor op een proefschr. Over de artt. 291-294 van den Code Pénal. Hij huwde in 1849 jonkvr. Brigitta Amarantha d'Engelbronner, die hem zeven kinderen schonk. Des winters te Leiden, des zomers op het fraaie landgoed ‘Adegeest’ onder Voorschoten wonende, hield van Hoorn zich bij voorkeur met belletristische studiën bezig en schreef menige bijdrage zoowel in de letterkundige tijdschriften van die dagen als in het dagblad De Avondbode, onder redactie van C.G. Withuys. Verder gaf hij een levensschets van zijn vader, opgenomen in de Hand. der Maatsch. v. Letterk. voor 1851, en een boekdeel, dat slechts in handschrift bewaard wordt en getiteld is: Voyage Imaginaire. 't Bevat ‘in keurig Fransch geschreven’ ontboezemingen over de schoonheden van Griekenland en Italië, afgewisseld door oden en hymnen, die getuigen van veel dichterlijk talent.
Ter wille van de opvoeding hunner kinderen werd het landgoed Adegeest in 't voorjaar van 1862 door het echtpaar verlaten; het vestigde zich te 's Gravenhage, waar de vader echter nog in hetzelfde jaar overl. Hij liet de herinnering na van met zijn aanzienlijk vermogen veel goeds te hebben verricht.
Zie: Levensber. Letterk. 1863, 287.
Zuidema