Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 611]
| |
in ‘Wogmeërlandt’, was een zoon van kapt. Willem Jansz. van Hoorn. Tusschen 10 en 17 Mrt. 1612 is hij te Rotterdam overleden. In 1601 was hij bevelhebber over een zoogenaamde vrije galei, die niet, zooals tot dusverre met bandieten, doch met vrijwilligers bemand was. In 1603 treffen wij hem als kapitein aan op het schip ‘Orangie’, dat bestemd was om de engelsche vloot te versterken, welke reis door den dood van de koningin van Engeland geen voortgang gehad heeft. In 1604 behoorde hij tot de vloot van den admiraal Obdam en kon hij dezen met zijn gevolg, toen diens schip in het Goereesche gat dreigde te zinken, in zijn schip overnemen. In latere jaren hield hij met zijn schip gewoonlijk de wacht op de binnenlandsche stroomen. Hij was gehuwd met Geertruyt Gerritsd., een dochter van kapitein Gerrit Claesz. Lanckhaer. Zijn huis aan de Nieuwehaven Z.Z. wordt nu eens ‘den Swartenhoorn’, dan ‘den Nieuwenhooren’ genoemd. Zie: Archief Weesk. Rott. no. 1381; Journaal Admiraliteit (Rijksarchief); Nijhoff's Bijdragen IV, 234. Moquette |
|