[Heyblom, Alexander Wilhelmus Aalbert]
HEYBLOM (Alexander Wilhelmus Aalbert), geb. 29 Oct. 1832 te Bergen-op-Zoom, overl. 13 Aug. 1893 te Rotterdam, was een zoon van Aalbert Heyblom en Anna Stewart. Van zijn vader, die organist en muziekonderwijzer was, ontving hij onderricht in het bespelen van verschillende muziekinstrumenten. In 1855 vestigde hij zich te Rotterdam als muziekleeraar, werd in 1857 directeur van de mannenzangvereeniging Amphion, richtte in 1865 een dameszangvereeni-ging op, die in 1881 met eerstgenoemde werd verbonden en was in 1875 en 1884 feestdirecteur van de te Rotterdam gehouden zangersfeesten. In 1860 was hij leeraar geworden in den zang aan de vormschool voor onderwijzers en aan die voor onderwijzeressen en sinds 1877 was hij directeur van de door Amphion opgerichte volkszangschool. In 1888 trad hij op als redacteur van de Muziekbode. Voor de theorie der muziek heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt door zijn Leerboek ten gebruike bij het onderwijs in den zang en tot zelfonderricht in de muziek, met vragen, opgaven en zangoefeningen, en door zijn Leerboekje voor theoretisch en practisch onderwijs in den zang. Ook als componist heeft hij zich bekend gemaakt en meermalen is hij als zoodanig bekroond. Hij schreef verschillende twee- en vierhandige klavierwerken, vele mannenkoren als Goede nacht, het welbekende vaderlandsche Blijf één, het Beleg van Alkmaar voor mannenkoor, soli en orkest, een Banierzang, een Vrijheidslied voor mannenkoor en koperinstrumenten, een oratorium Mista, een Hymne aan de kunst, vele driestemmige koren en een- of tweestemmige liederen.
Zijn portret in steendruk werd vervaardigd door Jul. Seghers te Antwerpen.
Zie: Melchior en zijn levensbericht in De Tribune van 14 Jan. 1893; M.H. van 't Kruys, Alex. W.A. Heyblom in Caecilia 1893, 146.
Moquette