[Helvetius, Philippus Maximiliaan]
HELVETIUS (Philippus Maximiliaan), derde zoon van Johan Frederik en Johanna Pels, overl. te Rotterdam 10 Juli 1708, studeerde in de Medicijnen. Hij vestigde zich te Middelburg waar hij stadsdokter en examinator en visitateur, dokter van 't Simpelhuis en van de geheele Schotsche Court, Lector anatomices voor de West-Indische compagnie werd. In de stadsrekeningen van Middelburg komt Max voor als stadsdokter 1690, als operateur 1695 (zie kol. 570 bij Johan Balthasar). Voor de Anatomiekamer werd aan hem betaald £ 8:6:8 voor kosten van vuur en licht, 1693 en 1694. Hij kreeg £ 1:13:4 voor een kar hout en turf en voor 2 groene gordijnen 10 sch. in 1696. De onlusten en twisten in Zeeland bezorgden Helvetius zeer veel onaangenaamheden, vooral nadat 22 Juli 1702 een premie van ƒ 48:9 voor hem ‘die docter Helvetius in handen van de justitie zou weten te behandigen’ gesteld was en hij daarop door 's heeren dienaren van Goes per schuit van die stad naar Middelburg was getransporteerd en op Gravensteen te Middelburg was gevangen gezet. Nadat hij na 1704 Middelburg verlaten had, werd hij door H.H. Mog. aangesteld tot dokter over de armées in Vlaanderen in 't garnizoen van IJzendijke en bleef 2 jaren als zoodanig werkzaam. Hij vestigde zich daarop te Rotterdam, werd aangesteld als lector in anatomie, waar hij 1708 overleed.
Hij was te Middelburg geh. in de fransche kerk 8 Apr. door Ds. de Joncourt, ondertr. 21 Mrt. 1687 met Johanna Cornelia Thielenus, d.v. Ds. Johannes Thielenus en Susanna van Baerle, geb. te Middelburg 16 Juni 1666, bij wie hij eene dochter, Johanna Helvetius, ged. te Middelburg 10 Juli 1689, en een zoon had.
Hij schreef: Teelthuyn van 't Menschelijk geslacht (Leiden bij Frederik Haaring 1698).
Zie: Adr. Fokker, Levensberichten van Zeeuwsche medici; Krul in Janus a.b.
de Waal