kerk van Goch is geweest. Daarna diende hij te Bleiswijk (1587-1588) en te Heusden. Volgens een bericht van 22 Oct. 1591 was hij destijds voorganger te Zoeterwoude. Zeer spoedig daarop vinden we hem echter reeds verhuisd naar Hulst. In de eerste helft van 1594 zal hij gestorven zijn, want 27 Juni van dat jaar werd aan zijn weduwe een pensioen toegezegd. Er leefden van hem toen 5 zonen.
Zie: J.H. Hessels, Eccl. Lond. Bat. Arch. III (Cantabr. 1897) nrs. 1004, 1034; Reitsma en van Veen, Acta, II, 385, niet - zooals het register opgeeft - 358; H.Q. Janssen, De kerkhervorming in Vlaanderen, I, (Arnh. 1868), 254, 261; E. Simons, Synodalbuch (Neuwied 1909) 486, 587*, 588, 589 vv.; Scheltus e.a., Kerkelijk placaatboek II ('s Grav. 1735) 109, 110.
van Schelven