[Halbertsma, Tjalling (2)]
HALBERTSMA (Tjalling) (2) [(1) zie I kol. 1020], geb. 20 Juli 1829 te Deventer, gest. 18 Juli 1894 op reis te Antwerpen, zoon van den voorg. en Johanna Iskje Hoekema, studeerde 1846-48 aan het athenaeum in zijn geboortestad, waar zijn vader predikant bij de Doopsgezinde Gemeente was, en daarna te Leiden onder Bake, Geel en Cobet. Hij promoveerde 15 Dec. 1855 op een Specimen litterarium continens priorem partem prosopographiae Aristophaneae, op denzelfden dag als zijn vriend H. van Herwerden. Beiden waren van Sept. 1854 tot Juli 1856 als leeraren werkzaam aan het instituut Noorthey, waarna zij op een driejarige studiereis de voornaamste bibliotheken in Frankrijk, Spanje en Italië bezochten. Prof. Bake heeft verslag over die reis uitgebracht in Versl. en meded. der Kon. Ak. Afd. Lett. V (1860), 118-200. In 1860 werd Halbertsma leeraar - in 1864, na den dood van Uylenbroek, rector van het gymnasium te Haarlem. In 1877 werd hij gewoon hoogleeraar in de grieksche taal en letterkunde en antiquiteiten aan de universiteit te Groningen, welk ambt hij 2 Nov. aanvaardde met eene rede Hooger onderwijs in Grieksche Taal, Letterkunde en Oudheden. Hij was gehuwd met Hendrika Catharina Merens, die hem 5 jaren vóór zijn dood ontviel.
Als rector te Haarlem gaf hij blijk van zijne belangstelling in de ontwikkeling van het gymnasiaal onderwijs o.a. door zijne Onparlementaire beschouwingen over de hervorming onzer gymnasiën (1876), als hoogleeraar heeft hij zijn streven meer gericht op het vormen van flinke leeraren dan van geleerden. Hij was zwak van gezicht, zoodat hij zich in zijne laatste levensjaren alles moest laten voorlezen, en heeft slechts weinig werken uitgegeven. Zij zijn: Lectiones Lysiacae (Trai. ad Rhen. 1868), sedert 1855 bijdragen in beide seriën van de Mnemosyne over grieksche en latijnsche auteurs, boekbesprekingen in de Gids en het Museum en een uitnemende biographie van zijn ambtgenoot Emil Baehrens in Bursian's Biogr. Jahrb. 1890, 7-46. Verder heeft hij in het licht gegeven het door zijn vader onvoltooid nagelatene Lexicon Frisicum, A-Feer. Composuit Justus Halbertsma Hiddonis Filius. Post auctoris mortem edidit et indices adiecit Tjallingius H. Justi Filius. Auctoris effigiem sculpsit D.J. Sluyter (Ex typographeo Jani de Lange Daventriensis 1872).
Uit zijne letterkundige nalatenschap, die in de Gron. Univ. Bibl. berust, heeft van Herwerden uitgegeven Adversaria Critica e schedis defuncti selegit, disposuit, edidit H.v.H. Accedit epimetrum