gelijk met zijn zwager Quinten Weytsen, die bij acte van 14 Juli 1561 door den prins van Oranje als garde noble van Prins Willem, heer van St. Maartensdijk ‘gecommitteerd was om dezen apparensten Edelman van Zeeland’ na den dood van Maximiliaan van Bourgondië en in plaats van dezen te representeeren. Zijn vrouw Johanna Weytsen overleed vóór 1567.
Van zijn kinderen zijn ons bekend: 1o. Cornelis Haeck secretaris van Middelburg van 1 Aug. 1574 - 1 Aug. 1576. Hij volgde zijn schoonvader Mr. Adriaan Cornelisz. van Campen op, wiens dochter Francijntje als weduwe van Cornelis Haeck in de stadsrekening van 1579 voorkomt; 2o. Pieter Haeck, trouwde Johanna van Erpen, die eerst in Antwerpen woonden, maar 29 Dec. 1585 met attestatie van die plaats te Middelburg kwamen, en van welk echtpaar 1 Sept. 1589 ald. een zoon Johannes werd gedoopt; 3o. Mr. Jan Haeck, die in 1572 bij Haarlem sneuvelde; 4o. een dochter Catharina Haeck, overl. te Middelburg ongeh. 6 Dec. 1626; 5o. Isabeau Haeck geh. met Jacob Jansz. van der Merschen, schepen van Middelburg, lid van het stadsbestuur van 1575-1578, toen hij overleed, en wiens moeder Juffr. Spiering was.
Petrus Haeck nam een levendig aandeel aan den opstand en werd dientengevolge door burgemeester en schepenen gebannen uit de grafelijkheid van Holland, Zeeland en Friesland (6 Oct. 1567), welk vonnis in Febr. 1568 (stijl van Holland) door den Hertog van Alva werd bekrachtigd. Hij werd genoemd medeplichtige aan den aanslag van Jan van Marnix, heer van Toulouse, vriend van Oranje, aan wien de aanslag op Walcheren was opgedragen. Haeck had het bevel over 3 schepen, waarmede hij tot voor Rammekens voer. Doch de overheid van Middelburg, door Jacob Jansz. van der Merschen gedwongen tot onredelijke dingen, wilde de sleutels der stad niet afgeven om Haak in te laten en deze werd dus gedwongen de Schelde weder op te zeilen tot Oosterweel in de nabijheid van Antwerpen en daar zijn volk te ontschepen, 5 Mei 1567. Haeck heeft niet mogen beleven Middelburg in handen van den Prins te zien; 7 Febr. 1574 wordt hij ‘aflijvig’ genoemd.
Zie: Wagenaar, Vaderl. Hist. VI, 223; Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen I, 317; Stadsrekening. Middelburg, Archief Middelb.
de Waal