[Guicherit, Mr. Maximiliaan Anne Michiel 's Gravesande]
GUICHERIT (Mr. Maximiliaan Anne Michiel 's Gravesande), geb. te Delft 20 Juli 1814, overl. 30 Sept. 1890; zoon van Mr. Maximiliaan Anne 's Gravesande Guicherit en Anna Antonia van Hoecke. Hij volgde de lessen op de nutsschool van Dergeant in zijn geboortestad en ging in 1831 naar Leiden, waar hij 29 October 1838 promoveerde tot doctor in de rechtswetenschap of een proefschrift: De parte bonorum, de qua in favorem conjugis disponere licitum est secundum jus francicum et neerlandicum. Hij vestigde zich daarna als advocaat en werd bij K.B. van 20 Aug. 1844 benoemd tot leeraar aan de Kon. Akademie tot opleiding aan burgerl. ingenieurs enz. om les te geven in de geschiedenis van den handel en de aardrijkskunde. Hij bleef dit tot 29 Juni 1864, toen hij bij de verandering der Akademie in Polytechnische school eervol werd ontslagen. Daarna vatte hij de rechtspraktijk weer op. Behalve echter de betrekking van leeraar, bekleedde Guicherit verschillende andere betrekkingen, waaronder vele tot nut zijner medeburgers, b.v. die van lid der Suez-commissie (10 Juli 1856); van president der plaatselijke schoolcommissie (1859-1887). Een der functies het langst door hem vervuld en wel van 1843-1883, was die van auditeur-militair bij den schuttersraad. Gedurende de laatste jaren van zijn leven trok hij zich wegens ziekte geheel uit het openbare leven terug.
Hij bewerkte: A. Negrelli, De tegenwoordige middelen van vervoer en van gemeenschap van Egypte, in betrekking tot de voorgenomene doorgraving van de landengte van Suez. Uit het Hoogduitsch bewerkt ('s Gravenhage 1850); F. Noback, De koopmansleerling. Uit het Hoogduitsch voor Nederland bewerkt ('s Gravenh. 1852).
Roelofs Heyrmans