[Graswinckel, Engelbert]
GRASWINCKEL (Engelbert), geb. te Delft 14 Juni 1577 en overl. 16 Apr. 1635. Zijn vader was Gerrit Graswinckel, zijne moeder Baertje van Maeslandt; de zoon noemde zich Graswinckel van Maeslandt, maar duidde zich meestal alleen aan met den moederlijken naam. Te Leiden werd hij 30 Mei 1597 daaronder als student in de rechten ingeschreven. In het einde van 1600 was hij in elk geval nog te Leiden (zie: Verslag Kon. Bibliotheek 1905, 24 en 1910, 59). Daarna treft men zijn naam in 1601 onder de officiarii der germaansche natie te Orleans. Hij werd schout van Hof van Delft, Vrijenban, Absregt, Biesland en Overschie. Een advies van hem en anderen in Consult., Advysen en Advert.... bij Rechtsgel. in Holland IV (Rotterdam 1669) no. 401 uit het jaar 1618.
Bij zijne vrouw Margaretha van Hoogenhouck had hij een zoon Gerard (zie: De Wapenheraut IX (1905) 200 en 334) en een zoon Maarten, die volgt.
Zie over hem en zijn geslacht: Nederland's Adelsboek 1909, 162 v.v.; vgl. Diarium Ev. Bronchorstii, 182.
van Kuyk