[Gouda, Henricus de]
GOUDA (Henricus de), geb. in 1469, regulier kanunnik in het windesheimsch klooster Thabor bij Sneek. Hij schreef eene kroniek van Holland, Zeeland en Westfriesland, in het Latijn, van de oudste tijden tot 1522 toe, waarvoor hij naar zijne eigen verklaring de stof had verzameld eerst in 1500 in het klooster Engelendaal te Leiderdorp, uit de aanteekeningen van den supprior Wilhelmus Trajecti, ‘qui sua dicebat se recepisse ex archivis et secretario civitatis Trajectensis’, en uit die van Albertus Horen, ‘qui sua excepit ex libro camere Hollandie ex curia videlicet Leidensi’, vervolgens in 1515 bij zijn verblijf in het klooster Groenendaal bij Brussel uit een handschrift, ‘scriptus a quodam magistro civium Bruxellensium, in cujus extremo folio scriptum erat se illa excerpsisse ex libro scripto in castro Egmundensi’. In hoofdzaak heeft hij echter geput uit de Divisiekroniek, waarvan hem in 1521 een gedrukt exemplaar in handen kwam. De waarde zijner kroniek ligt in de berichten, welke niet aan de Divisiekroniek zijn ontleend. Al bevat zij geen schat van historische bijzonderheden, ‘toch zou het’, naar het oordeel van Fruin, ‘wel de moeite loonen, als iemand de kroniek zorgvuldig doorwerkte en alwat daarin oorspronkelijks staat, excerpeerde en in druk gaf.’ De autograaf berust in de Universiteitsbibliotheek te Groningen, hs. n. 129; een afschrift daarvan door Anth. Matthaeus in de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage, hs. Z. 113 (kast 74 J 46).
Zie: R. Fruin, in Kronijk van het Historisch Genootschap, XXVIII (1872), 413-415.
Hulshof