door ‘het Gezelschap Bijbelvrienden’, beantwoord, n.l. een Handleiding tot het wel en vruchtbaar lezen van den Bijbel (Gron. 1818; 2e druk, met het antwoord van W.G. Reddingius, Delft 1824). Ook beantwoordde hij 2 prijsvragen van het Haagsch Genootschap: Over de geloofs- en zedeleer in de brieven van Paulus aan de Corinthiërs (1826) en Over het zedelijk karakter der Hervormers in de XV Ie eeuw enz. (1831).
Wegens een ernstige oogziekte moest hij in en na 1833 herhaaldelijk verlof nemen en ten slotte ontslag vragen, dat hem 17 April 1839 verleend werd.
Zie: Konst- en Letterbode 1840, I, 324, 325; II, 298, 299; Glasius, Godgel. Nederland I, 502; III, 657; Boeles, Frieslands Hoogeschool II, 773; Nederl. Adelsboek 1909, 130.
Molhuysen